Ze komt op Schiphol Airport met de nodige bombarie de coupé binnen. Tassen ploffen op de stoel naast haar, een laptop gaat open en ze voert een gesprek op haar mobiele telefoon. Ze is onderweg naar Den Haag, voor ‘de zaak met dat dode meisje’. Ze zegt het niet hard, maar wel hoorbaar.
Door Lucien Wopereis
Even later weer telefoon. Ze neemt op met haar naam. Ik toets haar naam in op mijn mobiel, en zie dat ze werkzaam is als strafrechtadvocaat bij een bekend Amsterdams advocatenkantoor.
Het is de garage. Ze bespreekt de APK van haar auto, en vraagt ook of de garagist ook nog even naar het raam in de rechterportier voor wil kijken. Er rammelt wat. Wanneer kan ze ‘m ophalen?
Daarna wordt er heel even met de laptop gewerkt, onrustig op de stoel geschoven en gerommeld in een tas. Gelukkig gaat de telefoon weer. Ja, dat project is haar inderdaad uit de klauwen gegierd. Ze heeft er zelfs een berisping voor gekregen – ze zegt niet van wie of wat. “Ik ben er helemaal klaar mee, dat zul je begrijpen.”
Het gaat even later ook nog even over een ander advocatenkantoor. Twee vennoten. “Die willen mij wel hebben.”
In Den Haag gaat het over het plein, richting de rechtbank Den Haag. Ik kan niet meer horen waar het over gaat, maar de telefoon zit nog altijd aan het oor geklemd.