Het feit dat een getuige als advocate werkzaam is bij een gerenommeerd advocatenkantoor en lid is van de Raad van Commissarissen bij een groot bedrijf, is van belang bij het beoordelen van de betrouwbaarheid van een door haar afgelegde getuigenverklaring. Dat stelt het Gerechtshof Den Haag in een rechtszaak over het ontslag van een directeur Human Resources.
De directeur Human Resources van Refresco, een bottelaar van frisdranken en vruchtensappen, wordt begin 2016 ontslagen omdat ze loslippig is. Haar wordt onder meer verweten dat ze koersgevoelige informatie deelt met mensen buiten het bedrijf. Verder praat ze teveel tijdens vergaderingen (‘talk too much’) en ergeren collega’s zich aan haar (‘annoy the colleagues’).
Een advocate legt een getuigenverklaring af over de loslippigheid van de directeur. ‘Zij vertelde mij dat het daar een mannenwereld was met veel Bokito’s, waarmee zij denk ik bedoelde mannelijke mannen cq. alpha mannen. Haar vorige werkgever was daar niets bij vergeleken. Er zou een hoog testosterongehalte zijn. De HR organisatie moest opnieuw worden gereorganiseerd, zij vond dat dat moest gebeuren maar het zal ongetwijfeld ook haar taak zijn geweest. Appellante vertelde mij dit alles ongevraagd, zij praat in mijn beleving veel, ik kwam er zelf weinig tussen.’
Verder deelde de directeur informatie met de advocate over aanstaande fusies en overnames. ‘Ook vertelde zij mij dat Refresco weliswaar gevestigd is in Nederland maar dat het belangrijkste aandachtsgebied daarbuiten ligt. In 2020 zou de omzet moeten zijn verdrievoudigd. Zij vertelde verder dat er voor Refresco 8 overnames in de pijplijn zaten, waarvan 3 al heel snel, 1 in Duitsland en 1 in Nederland. Ook zou Refresco de overstap naar Amerika willen wagen. Daar zouden in de loop van 2016 2 overnames plaatsvinden.’
De advocate belt daarop de CEO van Refresco. Zij kent hem, omdat ze beiden betrokken zijn bij het Aidsfonds. ‘Ik heb hem toen verteld wat appellante mij allemaal heeft verteld. Zijn reactie was: “Je bent de 2e al die mij belt”. Hij was ontstemd (…).’
De ontslagen directeur stelt dat de CEO en de advocate onder een hoedje spelen, maar dat ziet het hof anders. ‘Getuige is op geen enkele manier betrokken bij het geschil tussen Refresco en appellante en moet derhalve als onafhankelijke derde worden beschouwd. (…) De stelling van appellante dat getuige in strijd met de waarheid heeft verklaard omdat – naar het hof begrijpt – getuige en [CEO] elkaar kennen van de hockeywereld en het Aidsfonds en getuige een goede indruk wilde maken op [CEO] om op die wijze in aanmerking te komen voor een commissariaat, heeft appellante op geen enkele manier onderbouwd en is ook overigens – gezien de hiervoor genoemde positie van getuige – niet aannemelijk.’