In de juridische strijd die de razend populaire dj Martin Garrix voert tegen zijn voormalige manager en platenbaas Eelko van Kooten, zijn ook de advocaten van laatstgenoemde de dans niet ontsprongen. De Raad van Discipline Amsterdam verklaarde onlangs een deel van de klachten die Garrix tegen hen indiende gegrond. Een van de drie advocaten kreeg een waarschuwing opgelegd.
Garrix (geboren Martijn Garritsen, dit jaar door DJ Mag uitgeroepen tot populairste dj ter wereld) verliet in 2015 de platenmaatschappij Spinnin’ Records en het managementkantoor MusicAllStars, beide eigendom van Van Kooten. In 2012 zou de toen 16-jarige dj via zijn platencontract zijn gedwongen om de rechten van zijn muziek over te dragen aan Spinnin’ Records. Vorig jaar spande Garrix een bodemprocedure aan om zijn auteursrechten volledig terug te krijgen en om aan te tonen dat zijn contracten rechtmatig zijn beëindigd. Van Kooten op zijn beurt bestrijdt dit, beschuldigt Garrix van contractbreuk en eist een schadevergoeding van miljoenen euro’s.
De tuchtzaak tegen de drie advocaten van Van Kooten draait onder meer om een reeks e-mails tussen de advocaten van de strijdende partijen uit 2015, waarin een schikkingsvoorstel wordt besproken. Volgens Garrix in zijn rol van klager hebben de advocaten van zijn wederpartij in de procedure deze mails ingebracht. Confraternele correspondentie dus, met gevoelige informatie over de schikkingsonderhandelingen. Daarbij zou een van de advocaten de rechtbank niet hebben geïnformeerd over een procedureafspraak.
Dit zijn gegronde klachten, aldus de Raad van Discipline Amsterdam in een beslissing van 30 juni. Er is in drie mails sprake van correspondentie tussen advocaten onderling, ‘hetgeen […] met zich meebrengt dat sprake is van confraternele correspondentie. Het inkopiëren van één van de directeuren van de cliënten van verweerders maakt nog niet dat de e-mails hun confraternele karakter hebben verloren, er is immers nog steeds sprake van correspondentie tussen advocaten onderling. […] Vaststaat dat verweerders de bedoelde brief c.q. e-mails in de procedure als producties hebben overgelegd, zonder dat zij daarover overleg hebben gevoerd met de gemachtigden van klager en/of de deken. Zonder toestemming van klager hadden de brief c.q. e-mails, inclusief de daarin beschreven schikkingsvoorstellen, niet mogen worden overgelegd in de procedure.’
De drie advocaten hebben op dit punt allen gedragsregel 12 en 13 overtreden, aangezien ze zich alle drie bezig hielden met het opstellen van de conclusie van antwoord. Omdat een van hen voor de tuchtrechter heeft verklaard volledige verantwoordelijkheid te hebben voor het inbrengen van de mails, krijgt hij een waarschuwing. Aan de andere twee advocaten legt de Raad van Discipline geen maatregel op.
Overigens worden meerdere andere klachten van Garrix, onder meer over het opzettelijk indienen van financiële gegevens afkomstig uit een artikel uit tijdschrift Forbes waarvan de advocaten volgens de dj hadden moeten weten dat die onjuist was, ongegrond verklaard.