Het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft een vonnis van de Geschillencommissie Advocatuur vernietigd vanwege een ‘sprekend motiveringsgebrek, waaraan doorslaggevende betekenis toekomt’. Het vonnis van de geschillencommissie ‘staat daarmee op één lijn met een niet gemotiveerd vonnis en zal daarom vernietigd worden’, aldus het Hof. Het arrest dateert van half mei, maar is op 2 juni gepubliceerd op Rechtspraak.nl.
Door Lucien Wopereis
De eiser in deze zaak maakt op twee manieren bezwaar tegen door het advocatenkantoor ingediende declaraties: in algemene bewoordingen tegen ‘vrijwel iedere declaratiepost’, en in specifieke bewoordingen tegen bepaalde posten in de declaraties. De eerste groep bezwaren wordt afgewezen, omdat die volgens het Hof onvoldoende specifiek en van een te beperkt gewicht zijn ‘om aan te nemen dat hier een sprekend geval aan de orde is, op grond waarvan de overheidsrechter zou moeten ingrijpen in de arbitrale procedure’.
Dat geldt niet voor een aantal specifieke verweren. Zo heeft de eiser, zelf Kanzlei Rechtsanwalt, onder meer gesteld dat een aantal gedeclareerde telefoongesprekken korter hebben geduurd dan opgegeven en heeft de advocaat, Joachim Staab van Van Diepen Van der Kroef, volgens hem tien tijdseenheden opgegeven voor het doornemen van stukken die hij toen nog niet in zijn bezit had. Ook zijn volgens eiser werkzaamheden ‘meermalen in rekening gebracht’, was er sprake van dubbel werk of werd tijd opgevoerd voor overleg, terwijl de inzet van collega’s niet was overeengekomen.
Volgens het Hof had de Geschillencommissie in haar vonnis moeten reageren op de specifieke verweren. ‘Nu de motivering op dit punt geen steekhoudend argument bevat en het een centraal discussiepunt in de procedure voor de geschillencommissie betreft, gaat het naar het oordeel van het hof om een sprekend motiveringsgebrek, waaraan doorslaggevende betekenis toekomt.’ Het arbitrale vonnis wordt daarom vernietigd.
Volgens het hof hebben partijen vanwege de vernietiging geen belang meer bij een oordeel over de bevoegdheid van de Geschillencommissie. ‘Geen oordeel daarover kan verhinderen dat het vonnis vernietigd zal worden’, aldus het hof.