De onder staatssecretaris Fred Teeven geplande bezuinigingen op de advocatuur en de gefinancierde rechtsbijstand moeten worden teruggedraaid. Dat stelt algemeen deken Bart van Tongeren in een reeks tweets, in reactie op enkele uitspraken die Teeven afgelopen week deed in De Groene Amsterdammer. Zo zegt Teeven dat hij met de bezuinigingen bewust inzette op verzwakking van de verdediging van verdachten.
In het interview met de Groene Amsterdammer schetst de voormalig VVD-staatssecretaris van Veiligheid en Justitie hoe regeringspartner PvdA zich tot zijn grote frustratie keerde tegen het opleggen van minimumstraffen. “Toen heb ik me toegelegd op de bezuiniging op de advocatuur. Het is een andere manier om hetzelfde te bereiken. Als je een advocaat niet al te veel tijd geeft om aan een verdachte te besteden, dan wordt het ook niet zo veel, die verdediging.”
Van Tongeren noemt deze uitspraken ‘ontluisterend’. Hij constateert in vijf tweets dat Teeven nu publiekelijk ‘de echte reden toont voor de forse bezuinigingen op de advocatuur: als oneigenlijk middel voor criminaliteitsbestrijding.’ “Het afknijpen van verdediging in strafzaken beperkt de toegang tot het recht en is een aantasting van de rechtsstaat,” aldus de deken. “De 85 miljoen aan bezuinigingen van Teeven staan nog steeds op stapel en moeten worden stopgezet. Daarnaast zijn juist in het strafrecht al bezuinigingen doorgevoerd; ook die moeten worden teruggedraaid.”
Ook een woedende Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten roert zich middels een statement: “Het is schokkend en feitelijk onbestaanbaar om te lezen dat iemand die een goed oog zou moeten hebben voor het in stand houden van de rechtstaat (en naar eigen zeggen nog steeds in beeld is om als staatsraad te worden benoemd in de Raad van State) er bijvoorbeeld niet wakker van ligt als personen ten onrechte worden opgesloten. Ook vinden wij het onverteerbaar dat de doorgevoerde en nog door te voeren bezuinigingen – anders dan ons stelselmatig is voorgehouden – niet uit financiële noodzaak werden/worden doorgevoerd, maar zijn ingegeven door de wens te voorkomen dat een advocaat (de advocatuur) naar behoren zijn of haar werk kan doen.”