De advocatuur moet waken voor teveel focus op klantgerichtheid, en werken aan een sterk ethisch bewustzijn. Dat vergt continue aandacht en oefening. Dat zei vertrekkend hoogleraar advocatuur Britta Böhler van de Universiteit van Amsterdam dinsdag bij de presentatie van haar ‘afscheidsboek’ De goede advocaat. Ze overhandigde het eerste exemplaar aan haar opvolger Diana de Wolff.
Door Lucien Wopereis
Volgens Böhler, ondervraagd door UvA-collega Iris van Domselaar, is er geen sprake van een morele crisis in de advocatuur, maar moeten advocaten zich wel continu vergewissen van de ethische aspecten van een zaak. “Vroeger nam men als vanzelfsprekend aan dat het met het morele compas van een advocaat wel goed zat. In de huidige tijd wordt dat niet meer aangenomen, en moeten advocaten bewijzen dat ze het goed doen.”
Dat is mede ingegeven door het gedrag van “een Amsterdamse advocaat die geen advocaat meer is”. Die wordt tot ergernis van Böhler gezien als representant van van de hele beroepsgroep. “De gemiddelde advocaat is beter dan zijn reputatie. Van de 17.000 advocaten in Nederland komen er 16.900 nooit in het nieuws.”
Daaruit volgt niet dat de advocatuur op zijn lauweren kan rusten. Advocaten moeten zich bij elke zaak afvragen welke ethische kwesties er spelen, en dat vergt aandacht op de universiteit, de beroepsopleiding van advocaten en de permanente opleiding. Ook op de kantoren moeten niet alleen de juridisch-inhoudelijke aspecten van een zaak aan de orde komen, maar ook de ethische. “Nadenken over ethiek is een integraal deel van het advocaat zijn.”
Kijkend naar de Verenigde Staten ziet Böhler zelfs dat advocaten gaan gelden als moreel compas voor hun cliënten. “Daar doen advocaten bij een overname van een bedrijf bijvoorbeeld een Human Rights Due Dilligence. Dan wordt bijvoorbeeld uitgezocht of het bedrijf zich in een ver buitenland aan ethische normen heeft gehouden op het vlak van de mensenrechten. Maar er kan zeker spanning zitten tussen de Zuidasadvocaat en zijn cliënt. Dat de laatste zegt: ‘ik hoef jouw ethiek niet, want daar betaal ik niet voor’. De advocaat als ethisch leidsman is zeker niet onomstreden.”
In het nieuwe boek van Böhler komen ook andere onderwerpen aan bod: het verschoningsrecht, de rol van de advocaat bij mediation en de T-shaped lawyer. Het is Van Domselaar wel opgevallen dat één belangrijk onderwerp ontbreekt: kleur, oftewel het gebrek aan diversiteit in de advocatuur. “Ik heb daar over nagedacht, en ik kwam tot de conclusie dat dat onderwerp een apart boek waard is. Ik heb het voor nu laten rusten.”
Böhler keert niet terug naar de advocatuur, maar wil boeken blijven schrijven. Een boek van haar hand met een advocaat als protagonist zal er niet snel komen, zegt ze. “Daarvoor heb ik nog onvoldoende afstand genomen. En het moet niet een boek worden over mijzelf. Dat vind ik niet spannend.”