De Amsterdamse advocaat-stagiaire die recentelijk tot aan de Raad van State procedeerde om alsnog een geweigerde stageverklaring te bemachtigen, is begin deze week door de Raad van Discipline Amsterdam van het tableau geschrapt. Evenals eerder de Algemene Raad van de orde concludeert de tuchtrechter dat zij niet in staat is zelfstandig een praktijk te voeren. Daarbij stelt ze zich ‘onprofessioneel’ op.
De verweerster in deze zaak werd in november 2012 beëdigd als advocaat. Ze werkte enkele maanden in loondienst, om daarna als stagiaire-ondernemer aan de slag te gaan. Als na drie jaar de afronding van de stageperiode in beeld komt, ontstaan er problemen. Na gesprekken over een mogelijke verlenging van de stageperiode, geeft de advocate haar patroon geen inzage in dossiers en volgt zij niet langer diens aanwijzingen op. De verstandhouding is dan al zo slecht dat de patroon haar taak neerlegt.
In het voorjaar van 2016 vraagt de advocate een stageverklaring aan bij de orde. Het bureau van de orde doet hierop meerdere pogingen om een afspraak met haar te maken, met de bedoeling enkele dossiers door te nemen om te oordelen of ze voldoet aan de eisen voor een stageverklaring. ‘Niet nodig’, vindt ze zelf; haar prima stageverslagen moeten volstaan. Hierop weigert de orde haar een stageverklaring te geven. De advocate stelt administratief beroep in bij de Algemene Raad van de orde, maar die verklaart dit beroep ongegrond. De advocate is volgens de AR ‘niet in staat zelfstandig en naar behoren de praktijk uit te oefenen.’
Intussen is zij zonder stageverklaring blijven doorwerken als advocaat, wat voor deken Van Regteren Altena begin dit jaar reden is om een dekenbezwaar en een spoedverzoek tot schorsing in te dienen. Volgens hem schort het aan voldoende praktijkervaring en ‘toont verweerster geen bereidheid om aanwijzingen op te volgen noch om inzage te geven in haar dossiers, waardoor begeleiding en toezicht ernstig worden bemoeilijkt’. Daarbij waren er eerder al incidenten: in verband met privéschulden gebruikte ze briefpapier van het kantoor waar zij werkte om beslagen grijs te maken. Ook nam ze stiekem een gesprek met haar mentor op, iets dat ze later ontkende.
De Raad van Discipline Amsterdam schorst de advocate op 20 maart 2017 voor onbepaalde tijd, vooruitlopend op het oordeel over het dekenbezwaar. Twee dagen later oordeelt de Raad van State dat de rechtbank juist heeft beslist door haar beroep om een stageverklaring te krijgen niet-ontvankelijk te verklaren.
En afgelopen maandag verklaarde de Raad van Discipline het dekenbezwaar over onbevoegde praktijkvoering definitief gegrond, met als maatregel schrapping van het tableau. ‘Uit het dossier komt het beeld naar voren dat de stage en praktijkvoering van verweerster worden gekenmerkt door conflicten,’ aldus de raad. ‘Het voor privédoeleinden grijs maken van beslagen is uitermate laakbaar en het zonder mededeling opnemen van het gesprek met haar mentor eveneens. […] Daarnaast is ernstig dat zij zich niet toetsbaar opstelt en heeft geweigerd haar medewerking te verlenen aan de inhoudelijke toets door de raad van de orde en aan toezicht van de deken.’
De raad heeft verder geen aanwijzingen voor de juistheid van claims van de advocate dat haar voormalige patronen en kantoorgenoten over haar logen en haar hebben gediscrimineerd. Zodoende geeft verweerster ‘in alle opzichten blijk van een zeer onprofessionele houding. Het bezwaar is gegrond en de handelwijze van verweerster rechtvaardigt geen andere maatregel dan die van schrapping van de landelijke advocatentableau’.
Overigens was ook in het arrondissement Arnhem-Leeuwarden recentelijk een tuchtrechtelijke strijd gaande rond een stagiaire-onderneemster aan wie een stageverklaring werd geweigerd.