‘Er zijn maar weinig advocaten die alleen intellectueel uitgedaagd en verder met rust gelaten willen worden.’ Daarom geeft oud-deken en advocaat-partner Bas Martens teams van advocaten zonder eigendomsambitie weinig kans op commercieel succes. Hoewel ik hardop twijfel of zo’n organisatie – zoals hij dat zegt – ‘de dood in de pot’ is, lijkt me die stelling het doordenken wel waard.
Door Niek van de Pasch
De echte hoogvliegers willen schijnbaar altijd een stukje van de tent. Advocaten hebben een vrij beroep en moeten dús ondernemers (willen) zijn, zo is de gedachte.
Het opleidingstraject stoomt juristen inderdaad klaar om de advocatuur als ambacht te beoefenen. Die veronderstelling blijft weliswaar wat impliciet, maar de manier waaróp je waarde toevoegt – en hoe je dat zo houdt – komt eigenlijk zelden of nooit aan bod. Als het ondernemerschap werkelijk de logische uitkomst is, dan verdient de ontwikkeling van die competenties serieuze aandacht.
Allicht is de advocatuur veel meer dan dat. Maar hoeveel advocaten zitten op dinsdagochtend nu echt de rechtsstaat te hoeden, in tijdseenheden van zes minuten? Abstract sluit die verheven rechtvaardiging heus wel, maar concreet is het toch vaak net iets alledaagser. Ook onze professie is uiteindelijk gewoon een bundeltje taken. De digitalisering van juridisch werk zal dat inzicht nog veel scherper maken. Analyses van al die data gaan illustreren wat repeterend is en hoe alles samenhangt.
We trekken zo het mombakkes los en staren naar het ware gezicht van de jurist. Dat is voor sommige mensen misschien even schrikken. Het eerlijke verhaal is wel de enige weg vooruit. Advocaten zullen heel bewust positie moeten kiezen in deze vlot uitkristalliserende realiteit. Wie dat vroeg en goed doet, zal een plek vinden die stiekem veel fijner is. Al zal het vast wel wennen zijn, zo in een nieuw ecosysteem van kunstmatig intelligente systemen en alternatief intelligente professionals.
De advocaat zal zich steeds nadrukkelijker moeten verhouden tot andere – menselijke en algoritmische – probleemoplossers in het weefsel van onze maatschappij. Hij bekleedt dan meer een functie en valt minder samen met zijn rol, die zelf immers telkens opschuift en wijzigt. Deze bijdrage kan groot of klein zijn, maar is altijd een afgewogen component. Geen behandeling van begin tot eind dus, maar een strategische inbreng op de totale workflow. Advocatuur versmalt zo tot een onderdeel in de keten van producten en diensten.
Binnen dat sociale en technologische krachtenveld kan een ander type advocaat juist geweldig gedijen. Kantoren bouwen op dit moment slimme systemen, om méér te zijn dan een inwisselbaar onderdak – dat van karakter en marktwaarde verandert zodra een groep mensen wegloopt. Eigendom is dan voor advocaten minder nuttig en voor kantoren minder nodig. Wie zich intellectueel laat uitdagen en verder met rust gelaten wordt, kan in zo’n organisatie pas echt hoog vliegen.
Dat vraagt wel om keuzes. Advocaten als weledelgestrenge vaklui die hun beroep vrij uitoefenen? Prima, maar dan mag de vooropleiding anders. Advocaten als professionals in een productieketen en dienstennetwerk? Prima, maar dan mag de bedrijfsinrichting anders. Nu hinkt de juristerij op twee gedachten. Dat lijkt me de dood in de pot.