Omdat ik portretten maak voor een pensioenverzekeraar, denk ik ineens na over mijn eigen pensioen. En dat is eigenlijk best een goed idee. Ook voor advocaten, waarvan wordt verwacht dat ze zó veel verdienen dat het later dik in orde komt met dat pensioen. Maar is dat wel waar?
Door Fleur Brockhus
Welgeteld twee jaar heb ik pensioen opgebouwd, tijdens mijn tijd in dienst van het advocatenkantoor waar ik werkte. Nooit heb ik de polisvoorwaarden gelezen of de opbouw uitgerekend. Ik vond dat iets van latere zorg.
Toen ik ontslag nam en voor mezelf begon, heb ik een tijdje advertorials geschreven voor een bank. Ik werd zó enthousiast van mijn wervende teksten over een slimme toekomstrekening, dat ik er zelf een heb geopend en er precies twee keer een bedrag op heb gestort, mijn ‘jaarruimte’ goed benut. Daarna trouwde ik met mijn man die pensioen opbouwt via kantoor, kochten we een huis dat we afbetalen en dacht ik niet meer na over mijn pensioen. Tot nu dus.
Als je als advocaat in loondienst bent, bouw je pensioen op via je werkgever. Soms is dat slechts een pensioentje. Dat het geen vetpot hoeft te zijn, weet misschien niet iedereen. Want wie kijkt nou precies naar zo’n ingewikkeld pensioenproduct? Je zou denken dat veel advocaten zich erop verheugen om hun tanden te zetten in moeilijk verteerbare pensioenvoorwaarden, maar uit rondvraag blijkt het tegendeel.
Dus zelfs voor goedverdienende advocaten is het nuttig om na te denken over een vorm van pensioenopbouw. Of je nu in loondienst bent of partner. Bijvoorbeeld omdat je een gezin hebt en dat graag goed wil achterlaten, mocht er iets gebeuren met jou.
Op de spaarrekening levert geld nu bar weinig op. Beleggen is riskant, en niet iedereen droomt van een bijbaantje als huisjesmelker. Tja, wat is wijsheid? Goed advies inwinnen, van een onafhankelijke adviseur wellicht. Of je kop in het zand steken en hopen dat het later vanzelf allemaal goed komt. Of zorgen dat je het advocatenvak zó boeiend blijft vinden dat doorwerken tot je tachtigste helemaal niet erg is.
Ik ga voor die laatste optie. Mijn werk vind ik leuk, interessant en inspirerend. Langer doorwerken zie ik nu niet als een straf maar als een groot geschenk. Mits ik het flexibel kan inrichten, zoals nu.
Het idee dat ik later de hele dag in mijn moestuin bezig ben en lid moet worden van een bridgeclub om de tijd te doden, zie ik niet zitten. Liever blijf ik actief, nuttig, creatief. Ondertussen blijven we wel dat huis afbetalen. Want het lijkt me toch het fijnst om door te werken uit vrije wil.