Een Limburgse advocaat die half oktober al door de Raad van Discipline van het tableau was geschrapt, is afgelopen maandag nog eens per onmiddellijk voor onbepaalde tijd geschorst. De deken had hierom verzocht, omdat de advocaat volgens hem niet in staat is behoorlijk zijn praktijk uit te oefenen, in afwachting van zijn hoger beroep tegen de schrapping bij het Hof van Discipline.
De Raad van Discipline ’s-Hertogenbosch schrapte de advocaat op 17 oktober van het tableau nadat hij in een zaak te laat een cruciale stap had gezet en omdat hij na klachten van drie cliënten wegens meerdere beroepsfouten niets van zich liet horen aan de deken. Ondanks die schrapping verwachtte de deken nog steeds formele reacties van de advocaat op de klachten en over diens praktijkvoering, maar die kreeg hij niet. Daarbij wijst alles erop dat de advocaat geen beroepsaansprakelijkheidsverzekering heeft.
Half november diende de advocaat hoger beroep in tegen het beslissing van de Raad van Discipline. Een weekje later vroeg hij de deken om uitstel voor een nieuw kantoorbezoek; hij had wegens persoonlijke problemen meer tijd nodig had om ‘alles weer op de rit te krijgen’. Nieuwe afspraken in de laatste dagen van november zegde hij steeds last minute af, vanwege een elektriciteitsstoring of omdat hij ‘in alle consternatie’ over het hoofd had gezien dat hij op de ochtend van de afspraak een strafzaak moest bijwonen.
Voor de deken was dit de druppel: die diende een verzoek tot onmiddellijke schorsing in op grond van artikel 60b van de Advocatenwet. ‘De weigering om gehoor te geven aan een afgesproken en noodzakelijk geacht kantoorbezoek en het stelselmatig niet reageren op tegen verweerder ingediende klachten is ernstig nalatig en zorgwekkend,’ aldus zijn motivering. Zeker als er wel tijd is om hoger beroep in te dienen tegen een schrapping of zaken bij te wonen.
De Raad van Discipline volgt het oordeel van de deken en schorst de advocaat per onmiddellijk voor onbepaalde tijd in de uitoefening van zijn praktijk, in afwachting van zijn beroep bij het Hof van Discipline. Ook wordt de deken gemachtigd om zich toegang te verschaffen tot de praktijk van de advocaat, ‘zo nodig met behulp van de sterke arm’, met de bedoeling de dossiers die er nog liggen onder te brengen bij andere advocaten.