Een artikel over mensen die meestal niet in de spotlights staan, maar die wel onmisbaar zijn op kantoor. Kortom, een artikel over parels achter de schermen van advocatenkantoren. Dat leek mij nou een warm onderwerp voor de afgelopen vrijdag verschenen wintereditie van het Advocatie Magazine over Werken in de Advocatuur. De hoofdredacteur vond dat ook, dus ik mocht aan de slag. Het zou vast niet moeilijk worden om drie parels te vinden die wilden meewerken aan een interview en photoshoot. Toch?
Fleur Brockhus, schrijver van romans De inspiratiepraktijk & De urenfabriek
Mispoes. Bovenaan mijn lijstje stond een sympathieke man, onmisbaar in de postkamer en daarbuiten. Altijd in voor een grap en een grol. En vol mooie verhalen uit de tijd dat zijn kantoor nog geen Zuidas-kantoor was. Ik vond zijn gegevens, mailde hem en hij wilde graag meewerken. Want hij is trots op zijn kantoor waar hij al zo lang werkt. Hij moest alleen nog even toestemming vragen aan de persafdeling.
En daar stopte het verhaal. Want hij kreeg geen toestemming. Zonder opgave van redenen, werd gewoon gezegd dat hij niet mocht meewerken aan mijn artikel over parels.
Zo makkelijk gaf ik dit artikel niet op. Er moesten toch wel meer parels bestaan? En iedereen begreep toch meteen dat ik hier een inspirerend artikel over zou schrijven, en geen kritische roman? Vervolgens informeerde ik via via naar parels bij een ander advocatenkantoor. Ook daar stonden ze niet te trappelen. Zo werd ik bijvoorbeeld afgescheept onder het mom: ‘wij hebben hier geen parels’. Maar ik hield vol, als een uitgehongerde visser.
Via een netwerkclub kreeg ik de contactgegevens van de partner van een klein kantoor in de Randstad. Ik mocht van hem de secretaresse interviewen, het visitekaartje van kantoor. Vol enthousiasme stortte ik me op het interview. De vragen had ik haar vooraf zelfs toegestuurd. Het gesprek was geanimeerd en ik tikte nog diezelfde middag uitgelaten mijn stukkie. Groot was dan ook mijn verbazing toen ik de volgende dag een mail ontving waarin de secretaresse te verstaan gaf dat zij zich totaal niet herkende in de tekst die ik haar had toegestuurd (een letterlijk verslag van ons gesprek). En dat zij geen toestemming gaf om die tekst ’te publiceren in Advocatie Magazine of welk medium dan ook’. Het kantoor gaf ook geen toestemming, schreef ze.
Ik heb er een nacht van wakker gelegen en de tekst zelfs laten lezen aan mijn man. Die begreep het probleem van de secretaresse en haar kantoor evenmin, maar daar was ik natuurlijk niet mee geholpen. Waarom zagen deze mensen nou niet in dat zo’n artikel juist gratis reclame zou kunnen opleveren? En vooral: dat ik iets goeds wilde doen in deze tijden vol negatief nieuws? Een eerlijk artikel over echte mensen is precies waar de samenleving behoefte aan heeft. Waarom is kwetsbaarheid toch zo’n taboe in de advocatuur?
Op een verjaardag sprak ik een goede vriendin van een vriendin. De moed was me inmiddels in de schoenen gezakt. Maar zij wist wel een parel. En wat voor een! Zelfs mensen die al jaren geleden afscheid hadden genomen van het grote advocatenkantoor waar hij al zo lang werkt, wisten zich hem nog levendig te herinneren. Ook ik had een geanimeerd gesprek met deze geweldige pacman en wilde na het interview bijna zelf solliciteren bij dit kantoor, zodat ik hem als collega zou krijgen.
Gelukkig kwam het dus toch allemaal goed. Ik had gewoon gevist in de verkeerde vijver. Te zuidelijk. Want de vooraanstaande kantoren uit Amsterdam Noord, waarvan ik dacht dat ze zouden zeuren over het interview, waren wél enthousiast om mee te werken en vrijwel meteen akkoord met de tekst. Net als de secretaresse van het Haagse kantoor trouwens. Gewoon professioneel.
Dat geeft deze advocatenkantoren wat mij betreft een zilveren glans. Of nee, een prachtige parelmoerglans.
Het artikel Parels in de Advocatuur is te lezen in de papieren editie van Werken in de Advocatuur. In digitale vorm verschijnt het in Advocatie Magazine van 20 december aanstaande