Op de Zuidas woedt een oorlog met om de zoveel jaar een nieuwe vijand. In 2007 was de vijand indirect de klant. Er moest immers aandeelhouderswaarde gecreëerd worden en dat stond – bleek later – in veel gevallen haaks op klantwaarde. Toen brak de crisis uit en bleken we zelf ineens de vijand te zijn. De oorlog keerde naar binnen en een collectieve zelfhaat bloeide op. De stereotype bankier en advocaat waren onwenselijke uitwassen van een tijd dat alles om geld draaide.
Door Zo Zuidas
Dus werd de oorlog verklaard aan de professionele medewerker die alleen maar naar werk ging om te werken (stel je voor) en niet voldoende gevoel liet zien. Openheid was het middel tegen deze kwaal, en de sleutel tot authenticiteit. En authenticiteit het walhalla waar alle gelovigen naar moesten streven. Zo werd de bankdirecteur, die ten overstaan van honderden medewerkers verklaarde dat hij geopereerd was aan zijn scrotum en voorlopig niet meer kon zitten, met gewichtig geknik gewaardeerd door zijn publiek: wat goed dat hij zich kwetsbaar opstelt!
Uiteraard had je verzetshelden, maar in een oorlog op de Zuidas capituleren uiteindelijk de meest standvastige verzetters. De management guru’s zijn als Orcs in Lord of the Rings: angstaanjagend en met veel. Dus kan je je maar zo lang verzetten tot je ineens op een Waddeneiland bij een kampvuur over je schoolpleintrauma’s vertelt, terwijl de jongen van IT met plaatsvervangende schaamte in zijn iPhone duikt.
Maar alle managementboeken ten spijt, de authentieke medewerker bestaat niet. Je bent altijd iemand anders op je werk dan dat je thuis bent. En dat is goed. Als je man weer de was naast de wasmand gooit en vergeet zijn papieren zakdoeken uit zijn broekzak te halen, ontplof je, scheld hem de huid vol en gooit die spijkerbroek in zijn gezicht. Op werk houd je een glimlach op je gezicht, terwijl je in je hoofd die luie collega verrot scheldt. En hoewel de niettang voor het grijpen ligt, laat je hem liggen.
Heel verstandig.
En ook andere onhebbelijkheden poets je weg. Ja, je baalt dat die ene collega de promotie heeft gekregen en jij niet. Maar je hackt niet haar computer om alle mails te lezen die er tussen je leidinggevende en haar hebben plaatsgevonden, om vervolgens een haatmail onder haar naam naar je leidinggevende te sturen: ‘Ik heb altijd al gevonden dat je koffie-adem hebt.’
Werken is doen alsof. Een andere versie van jezelf neerzetten, waardoor je kunt functioneren tussen mensen die niet je vrienden zijn en kunt leven in een omgeving waar je om het half jaar beoordeeld wordt door iemand waarvan je helemaal niet wilt weten wat hij in het weekend heeft gedaan. Werk is kleren aandoen die je in het weekend liever in de kast laat hangen, want in je joggingbroek en Crocs wordt je raar aangekeken.
Maar om het geloofwaardig te houden kan die andere versie niet te ver van jezelf afstaan. Dat is niet vol te houden. Is dat wel het geval? Dan is het delen van jeugdtrauma’s of gênante operaties niet de oplossing. Dan neem je ontslag.