In de gevangeniscel aangetroffen notities die door een verdachte zijn opgesteld voor overleg met zijn advocaat, zijn aan te merken als geheimhouderstukken. Dat heeft de Hoge Raad – in lijn met eerdere jurisprudentie – op vrijdag 25 november beslist. Volgens de Hoge Raad wekken ‘de inhoud en het karakter van deze stukken (…) de indruk dat deze bedoeld zijn voor bespreking met de raadsman’.
De rechter-commissaris in deze zaak stelt zich op het standpunt dat de stukken niet zijn toevertrouwd aan de advocaat van de verdachte. ‘Voor de veel ruimere uitleg van de advocaat dat ook stukken, die mogelijk bestemd zijn voor uitwisseling met hem, geheimhoudersstukken zijn, is naar het oordeel van de rechter-commissaris geen plaats.’ Volgens de rechter-commissaris is uit de stukken ook niet op te maken dat deze voor overleg met de advocaat bedoeld waren. ‘Het enkele gegeven dat een deel van de handgeschreven aantekeningen van verdachte over de strafzaak tegen hem gaan, maakt dat niet anders.’
De Hoge Raad is het niet eens met de rechter-commissaris. Notities met de opschriften ‘voorbereiding verhoor’, ‘Rotterdam camera’s/vuilnisbakken’, ‘nog te verrichten onderzoek’ en ‘forensisch, digitaal & getuigenverklaringen’ zijn wel degelijk aan te merken als geheimhoudersstukken, aldus de Hoge Raad in navolging van de rechtbank. Andere notities van verdachte, met opsommingen van bezigheden en ontmoetingen, ‘geschreven in de ik-vorm en in een soort dagboekstijl’, vallen niet onder het verschoningsrecht.