In RACE, een voorstelling van het Nationale Toneel, worden de advocaten van kantoor Lawson & Brown opgevoerd. De één wit, de ander zwart. Tel daar hun kersverse blanke cliënt bij op samen met het zwarte slachtoffer in een zedenzaak en het raciale mijnenveld is gelegd. RACE toont de heikele rassenkwesties van voor en achter de schermen van (Amerikaanse) procesvoering. Met humor, dat gelukkig wel.
Door Jan-Kees van Oord
Het zou een sensationeel proces worden, de verdediging van gevierd zakenman Charles Strickland die zich in een hotel aan een meisje zou hebben vergrepen. Partners Jack Lawson en Henry Brown, met veel plezier gespeeld door Mark Rietman en Werner Kolf, zijn in hun nopjes. Maar dan dringen zich vragen op: waarom heeft het vorige kantoor Stricklands zaak niet aangenomen? Waarom wil hij dat zijn zaak voor een jury verdedigd gaat worden? En welke huidskleur heeft het slachtoffer eigenlijk? Let wel, het stuk ging op Broadway in première in 2009, ruim vóór de vermeende aanranding van een kamermeisje door Dominique Strauss-Kahn in 2011.
Als antwoord op de laatste vraag: het belaagde slachtoffer is een zwart meisje. Reden genoeg voor Lawson en Brown om wanhopig te worden, aangezien dit zonder twijfel tot een verdict of guilty zal leiden bij een juryrechtspraak. Waarom dit zo evident is, legt toneelschrijver David Mamet uit met het concept white guilt van auteur Shelby Steele.
Toen in de Verenigde Staten werd uitgesproken dat de hele zwarte bevolking slachtoffer is geweest van racistische onderdrukking, betekende dit automatisch dat het blanke deel de rol van onderdrukker op zich moest nemen. Er zou een situatie ontstaan zijn waarin blanken schuldig zijn aan racisme totdat het tegendeel bewezen is. Knap lastig dus voor de verdediging wanneer de jury een blanke gedaagde en een zwart slachtoffer voor zich ziet. “We zouden een nieuwe definitie kunnen bepalen voor de groep waartoe ze (de jury, JKvO) behoren,” suggereert Lawson nog dapper tijdens het opstellen van het verweer.
Zwart-witte kwetsbril
White guilt zou de bron vormen van de problemen die zich vandaag de dag nog steeds voordoen tussen beide Amerikaanse bevolkingsgroepen. De ene groep accepteert geen rekenschap door de ander en de ander is naar eigen mening debet aan het leed van de ene. In de (Engelstalige) proloog van RACE horen we: “Do you know what you can say to a black man about the subject of race? Nothing!” Gaandeweg wordt duidelijk dat dit niet alleen ’the subject of race’ betreft; werkelijk alles in het stuk wordt uiteindelijk door de zwart-witte kwetsbril bekeken.
Zelfs de vanzelfsprekende hiërarchie tussen partner en medewerker wordt gecompromitteerd door de schijn van racisme. Waarom vraagt Jack Lawson aan de zwarte advocaat-stagiaire of zij het slachtoffer wil spelen tijdens een reconstructie? Heeft hij haar überhaupt wel aangenomen om haar talenten, of was het hem om haar huidskleur te doen? In dit stadium van de voorstelling begint het de toeschouwer te duizelen en rest hem niets anders dan zich te verplaatsen in Lawson die weer een glas cognac voor zichzelf inschenkt.
Uiteindelijk lijkt RACE geen partij te kiezen binnen het maatschappelijke vraagstuk. Racisme rijt oude wonden open, maar onterecht gebruik van het r-woord kan rechtszaken en werkvloeren ontregelen. Gelukkig staan in Nederland de verhoudingen minder op scherp dan in de Verenigde Staten. Tenzij de Zwarte Piet-discussie als kattenluikje gebruikt wordt om white guilt in de samenleving te introduceren. RACE laat zien, en dat is een verdienste, dat dat geen prettig vooruitzicht is.
De voorstelling RACE is tot en met 14 januari 2017 te zien. Klik hier voor het speelschema.
Foto: Kurt van der Elst