Met wallen onder zijn ogen kwam H. mijn kamer binnen lopen. “De positie van senior associate is te vergelijken met die van eerste stuurman bij de koopvaardij,” zo vatte hij zijn eigen toestand samen. “Terwijl de kapitein zich met een fles cognac en een doos sigaren terugtrekt in zijn hut om, zoals hij het zelf zegt, dringende en belangrijke zaken af te handelen, zorg jij ervoor dat het schip blijft drijven, van A naar B vaart en dat het personeel en de opdrachtgevers tevreden blijven.”
Door Henriëtte van Hedel
“Op het moment dat je de haven binnenvaart, staat hij opeens weer naast je op de brug, net op tijd om de felicitaties in ontvangst te nemen en aan de opdrachtgevers te laten zien dat hij hun trusted captain is.” Gisteren had H. de grote vastgoeddeal waarmee hij weken bezig was geweest eindelijk afgerond, dus hij wist er alles van. “Op zichzelf is zo’n plotselinge verschijning niet eens zo’n probleem, ware het niet dat een kapitein op zo’n moment wel eens in de verleiding komt om zijn mond open te doen.” Als een echte Zeeman staarde H. in de verte. “Je kan dan alleen maar hopen dat de debiliteiten die hij dan verkondigt niet al te veel schade aanrichten. En dat de mensen op de kade de cognacwalm niet ruiken.”
Wat voor debiliteiten H. bedoelde was niet moeilijk te raden, want de kapitein over wie hij het had, was D., hoofd van de sectie banking & finance. D. was, naast zijn hoofdtaak als bestendig innemer, specialist op een bepaald onderdeel van het goederenrecht. “Een postzegel op de vierkante kilometer van het recht,” aldus H., maar op deze postzegel was hij dan wel de koning van de apenrots. Op zijn CV prijkte een indrukwekkend aantal publicaties en een veelgeprezen proefschrift. Ook de Legal 500 gaf hoog op over zijn kundigheid op dit vlak.
Aan deze erkenning voor zijn specialisme verbond D. echter de gevolgtrekking dat hij een universeel genie was, en dat iedereen op zijn denkbeelden zat te wachten. Of het nu ging over maatschappelijke problemen, of over koken, of over relaties en liefde, of over wat dan ook, D. had alles al gezien, alles al gehoord en voor alles een pasklaar van-dik-hout-zaagt-men-planken-antwoord.
Deze verleiding kon hij ook niet weerstaan in zijn contacten met klanten, en sinds hij op een heidag had gehoord dat hij ‘met de klanten mee moest denken’, was het alleen nog maar erger geworden. Bij de closing van de vastgoedtransactie van de dag ervoor – de verkoop en herfinanciering van een groot winkelcentrum – had hij tegen de nieuwe eigenaar zijn mening verkondigd over het gebouw (“de liften zitten precies op de verkeerde plaats”) en de huisstijl (“groen trekt veel meer de aandacht, dat is bewezen, dus ik zou snel dat paars weghalen”).
“D. denkt met de Business mee, totdat er geen klant meer over is,” zo vatte H. het samen. Zelf zou hij het allemaal anders doen vanaf de dag dat hij kapitein werd. Behalve natuurlijk dat van die cognac en de sigaren. “Want ook voor mij,” zo zei H met een flauwe onderdrukte grijns, “zullen dringende en belangrijke zaken natuurlijk prioriteit hebben. Dat heb ik na zeven jaar dekzwabberen wel verdiend.”