Moet het Parool een schadevergoeding betalen aan een vastgoedbedrijf omdat de krant in juni 2010 aanvankelijk had geschreven dat een tegen een advocatenkantoor gerichte granaat voor dit bedrijf was bestemd? Nee, zo bepaalde de rechtbank Amsterdam eerder deze maand; op basis van de toen beschikbare feiten is die berichtgeving van de krant niet onrechtmatig.
Zondagavond 13 juni 2010, Amsterdam-Zuid. Bij een kantoorpand aan de Churchilllaan, waar advocatenkantoor Sorko & Swane op dat moment is gevestigd, wordt een handgranaat naar binnen gegooid. Het projectiel ontploft echter op de begane grond, alwaar het vastgoedbedrijf zit – onder het bureau van de directeur om precies te zijn. Het Parool speculeert daags na de aanslag op basis van politie-informatie dat de granaat tegen dit vastgoedkantoor is gericht wegens een langlopend zakelijk conflict. Hierbij zou onder meer de directeur, de eiser in deze civiele zaak, ernstig bedreigd zijn.
Zes jaar verder, als allang is gebleken dat Sorko & Swane (tegenwoordig Sorko Advocaten) het doelwit van de aanslag was, proberen de directeur en een makelaar van het vastgoedkantoor via de rechter alsnog een schadevergoeding los te peuteren van het Parool. Dit wegens onrechtmatige berichtgeving die hen ‘in hun eer en goede naam heeft aangetast en in hun persoonlijke levenssfeer heeft geschaad’. Hun bedrijf is immers ten onrechte door de krant in verband verbracht met een aanslag en een vastgoedconflict en zij zijn niet met de dood bedreigd, zoals de krant schreef.
De inhoud van de twee artikelen die het Parool daags na de aanslag publiceerde in de krant en op de website, vindt echter steun in het toen beschikbare feitenmateriaal, oordeelt de rechtbank Amsterdam op 19 oktober. Het gaat om feiten cq. informatie die de Parool-verslaggever destijds verkreeg ‘uit opsporingskringen’, terwijl de directeur en de makelaar direct na de bomaanslag inderdaad tegenover de politie hadden verklaard dat er sprake was van een recent zakelijk conflict. Dat de directeur nu stelt dat de politie hem helemaal niet heeft gevraagd wie er achter de aanslag had kunnen zitten, vindt de rechter ongeloofwaardig overkomen.
In het licht van deze en enkele andere omstandigheden ‘dient het belang van Het Parool bij uitingsvrijheid in dit geval zwaarder te wegen dan het belang van [eiser 1] en [eiser 2] bij bescherming van hun eer en goede naam,’ aldus de rechtbank, die de vorderingen tegen de krant afwijst.
In mei 2013 werd de opdrachtgever voor de granaataanslag, beroepscrimineel Rob Zegerius, veroordeeld tot twintig jaar cel, ook voor een reeks andere misdrijven. In de zogenoemde Yellowstone-zaak werd ook voormalig advocaat Edwin Troost veroordeeld voor betrokkenheid bij de zaak; hij kreeg vier maanden cel.
Kort voor de aanslag op het advocatenkantoor waar hij toen werkte, ging hij in zee met Zegerius en een andere ondernemer met het plan te gaan handelen in goud en goederen. Toen de zaken Zegerius niet snel genoeg gingen, gaf hij de opdracht om een granaat in het advocatenkantoor te laten gooien.