Op grote advocatenkantoren in Amerika en Engeland is een general counsel al jaren gemeengoed. In Nederland nog niet: hier achtte Loyens & Loeff als eerste top 10-kantoor eind 2014 de tijd rijp voor de aanstelling van general counsel. Sinds september 2015 bekleedt Mariëlle van de Weijenberg de functie: wie is zij en wat zijn haar taken als jurist tussen honderden advocaten? “Het grote verschil: ik spreek geen cliënten.”
Door Joris Rietbroek
Van de Weijenberg werkte aan het begin van haar loopbaan zelf als advocaat bij de middelgrote regionale kantoren Boels Zanders en Banning. Ze specialiseerde zich in bouwrecht en vastgoed, maar rond haar veertigste raakte ze advocatuur ‘zat’. Na een kort uitstapje bij een projectontwikkelaar kwam ze op de afdeling Verzekeringen van bouwbedrijf Heijmans terecht. “Dat was voor veel mensen een vreemde stap, maar ik wilde graag weten of ik in staat was leiding te geven,” blikt ze terug. “Gelukkig ging dat me goed af. Na die afdeling te hebben gereorganiseerd, mocht ik datzelfde binnen het legal department doen. Die afdeling was toen nog te groot, te log en soms te weinig georiënteerd op de business. Een reorganisatie en verkleining brachten daar verandering in.”
Na een kleine tien jaar kreeg Van de Weijenberg toch het gevoel dat ze ‘in de film Groundhog Day was beland’: iedere dag dezelfde soort situaties. “Eigenlijk ging ik bij Loyens & Loeff op sollicitatiegesprek om de headhunter tegemoet te komen,” durft ze achteraf toe te geven. “Maar tot mijn eigen schrik was dat gesprek meteen heel leuk en sprak het takenpakket me direct aan.”
Risicoprofiel
Dat takenpakket was, zoals bij de meeste grote advocatenkantoren in Nederland, tot haar komst georganiseerd onder afzonderlijke partners. “Loyens & Loeff is echter zo groot dat een aparte functie hiervoor gerechtvaardigd bleek, ook omdat risk management een steeds groter onderdeel van de business wordt. En een internationaal opererend advocaten- en notariskantoor brengt natuurlijk een heel ander risicoprofiel met zich mee dan bijvoorbeeld een kleiner strafrechtkantoor.”
Zo hebben de vele internationale cliënten van het kantoor hun stakeholders aan wie zij tal van verplichtingen hebben, schetst Van de Weijenberg, bijvoorbeeld op het vlak van integriteit en anti bribery of anti-witwasmaatregelen. Dus leggen cliënten zulke verplichtingen ook op aan hun suppliers, waar Loyens & Loeff er ook een van is.
“Dus krijgen wij van cliënten geregeld kritische vragen over onze ethische maatstaven, interne policies, cybersecurity en dat soort zaken,” vertelt ze. “Omdat het zonde is de dure tijd van fee earners op te offeren aan zulke vraagstukken, is de aparte functie van general counsel in het leven geroepen.” Die vragen krijgt zij wel voorgelegd van de partners, niet direct van de cliënten: “Ik zie in beginsel geen cliënten. Het komt hooguit voor dat ik eens kort contact heb met de general counsel van een cliënt over hun algemene voorwaarden, maar daar blijft het bij.”
‘Compliance heeft een negatieve connotatie’
Zodoende is een van haar hoofdtaken het ontzorgen van de partners die zich buigen over de eisen- en wensenlijsten van cliënten. “We hebben uiteraard onze eigen mores en parameters waar we zelf aan willen voldoen, maar cliënten stellen geregeld aanvullende eisen aan ons, bijvoorbeeld op het gebied van cybersecurity. Als een vraag hierover vaker terugkomt, dan moeten we daar duidelijk iets mee. Intussen transformeren onze eigen mores continu mee met de steeds veranderende wetgeving. Denk aan de nieuwe meldplicht datalekken of de aankomende data protection directive. Door dit soort ontwikkelingen moeten we ons voortdurend de vraag stellen op welke wijze het noodzakelijk is om processen aan te passen.”
Maar andersom geldt dit natuurlijk ook, geeft Van de Weijenberg aan. “Wij leggen nieuwe cliënten uiteraard ook langs onze meetlat met policies, met als centrale vraag of we die cliënt inderdaad kunnen accepteren. De fee earner denkt al gauw vooral aan de kansen, een mooie zaak, veel omzet. Ik kijk samen met de fee earner naar de risico’s en stel de vraag welke extra informatie we over deze cliënt of zaak nodig hebben, of er misschien een aanvullend onderzoekje nodig is om de cliënt of de zaak te kunnen accepteren. Een zichzelf serieus nemende cliënt zal altijd met zulke aanvullende informatie komen als wij daar om vragen.”
In zo’n geval gaat het feitelijk over compliance, maar Van de Weijenberg verhult niet dat zij een hekel heeft aan dat woord. “Het heeft voor mij een negatieve connotatie,” verklaart ze. “Compliance wordt vaak gezien als business prevention, en daar wil ik absoluut niet geassocieerd mee worden. Alles wat ik doe moet de business juist ondersteunen. Goed, soms moet je nee verkopen, maar ik wil niet zeggen waarom iets niét kan. Ik wil kijken wat er wél mogelijk is binnen de regelgeving en afgewogen ‘ja’ kunnen zeggen tegen een cliënt of zaak. Daar tegenover staat wel dat je je gezond verstand moet blijven gebruiken of op je onderbuikgevoel moet af kunnen gaan. Alle seinen kunnen op groen staan, maar als het niet goed voelt, moet je het niet doen. Dat kan gebeuren.”
Overeenkomsten
Van de Weijenberg geeft toe: van leiding geven aan een fors juridisch team bij Heijmans naar ‘alleen’ als general counsel opereren binnen Loyens & Loeff was een flinke stap voor haar. “Er is zoveel op me af gekomen dat er al een vacature openstaat voor een legal counsel,” vertelt ze. “Die uitbreiding is na een jaar al te rechtvaardigen. Uiteindelijk ben ik immers aangenomen voor het grote verhaal, voor de strategische onderwerpen, en nu word ik veelal inbeslaggenomen door de waan van alledag. Al heb je een jaar overigens wel nodig om de organisatie en alle aandeelhouders behoorlijk te leren kennen en uit te vinden wat er allemaal speelt. Het eerste jaar stond daarom in het teken van verbinding, dat is heel behoorlijk gelukt, komend jaar staat voor zaken uitdenken en implementeren.”
Toch zijn er wel degelijk overeenkomsten tussen een bouwbedrijf als Heijmans en een advocatenkantoor als Loyens & Loeff, vindt ze. “Uiteindelijk is ook Loyens & Loeff een normaal bedrijf met contracten voor zaken als huisvesting, IT of catering. Die moeten allemaal recht toe, recht aan beoordeeld worden. Hier heb je honderd partners, bij Heijmans heb je honderd mensen in het senior management als gesprekspartners. Menselijke dynamieken zijn overal hetzelfde, of je nu in de bouw, een doperwtjesfabriek of een advocatenkantoor werkt.”
Het voornaamste verschil is dat zij bij Heijmans met haar team ‘eenoog in het land der blinden’ was, en dan zijn de blinden de techneuten zonder juridische kennis. “Hier bevind ik me als jurist tussen tal van andere, heel goede juristen. Aan het begin vroeg ik me dan ook oprecht af: wat kan ik hier toevoegen? Maar ik kijk bijvoorbeeld vanuit een heel andere invalshoek naar issues. Daar zit mijn toegevoegde waarde.”
Geen politievrouw
Van de Weijenberg denkt dat die toegevoegde waarde wel wordt erkend door de partners van het kantoor. Ze heeft althans niet het gevoel dat ze kort na haar komst met argusogen is bekeken, als een persoon die de advocaten wel even op de vingers zal kijken of komt vertellen welke cliënten en zaken zij wel of niet mogen aannemen.
“Ik zou daar ook helemaal geen plezier aan beleven,” zegt ze stellig. “Als ik had willen controleren, was ik wel bij de politie gegaan. Ik wil de mensen en de business vooruithelpen, daarom zit ik hier. De centrale vraag daarbij moet zijn: heb je het vertrouwen van de mensen met wie je werkt? Langs die lijn moet je je doelen bereiken. Daar kan wat mij betreft geen juridische argumentatie tegenop.”