Dat een partij in een hoog oplopend geschil geprobeerd zou hebben de advocaten van de wederpartij in diskrediet te brengen – onder meer door het sturen van stukken uit een strafdossier tegen een van die advocaten naar de deken – is geen reden om de zaak naar een ander gerechtshof te verwijzen. Dat heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden half september beslist. Volgens het hof is geen sprake van een ‘privégeschil’ van de advocaten.
Het gaat in deze zaak om bestuurlijke handhaving door de gemeente Borne. Volgens de appellanten gaat het om een ’lange en bittere strijd’ vanaf 2007, waarbij het handelen van de gemeente en de burgemeester ‘erop gericht is geweest om appellanten te schaden door hun advocaten in diskrediet te brengen’. Volgens appellanten worden daarmee ‘de advocaten van appellanten en hun processtrategie (ook privé) onderwerp van dat geschil’.
Omdat de advocaten regelmatig pleiten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, wensen zij daarom verwijzing van de zaak naar een ander gerechtshof. Volgens de gemeente Borne zijn de advocaten echter helemaal geen partij bij het geschil tussen partijen.
Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden wijst het verzoek tot verwijzing af. Volgens het hof kan een zaak worden verwezen als een medewerker van het gerechtshof partij is bij een zaak, of als een advocaat regelmatig voor zijn cliënten pleit bij een hof, maar bij dat hof nu een privégeschil uit te vechten heeft. ‘In deze zaak is dat niet aan de orde. (…) Het gerechtshof ziet in het door appellanten in dit incident geschetste onderwerp van het geschil en het feit dat de advocaten van appellanten van partijen regelmatig voor dit gerechtshof pleiten, op zichzelf noch in onderling verband gezien aanleiding de zaak op grond van artikel 62b RO in verband met betrokkenheid van het gerechtshof bij de zaak voor verdere behandeling te verwijzen naar het gerechtshof Amsterdam,’ aldus het hof.