Een advocatenkantoor is weliswaar ‘weinig tactvol’ omgegaan met een tijdelijk arbeidsongeschikte advocaat-medewerker, maar de maatschap is ‘nergens zodanig over de schreef gegaan dat dit de conclusie kan rechtvaardigen dat sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten’. Er is daarom geen grond voor de gevraagde billijke vergoeding en transitievergoeding, aldus de rechtbank Rotterdam in een vorige week gepubliceerde uitspraak van 1 augustus jongstleden.
De advocaat-medewerker meldt zich in augustus 2015 ziek. De arbeidsongeschiktheid is niet arbeidsgerelateerd, maar vindt haar oorzaak in privé-omstandigheden. De advocaat is op het moment van ziekmelden vier maanden zwanger.
De werkgever en de werkneemster ondertekenen op 7 oktober een Plan van Aanpak, maar het advocatenkantoor komt daar later van terug. Alleen maar thuisblijven is niet in het belang van de re-integratie, vindt het kantoor, en dus moet de advocaat-medewerker tot aan haar zwangerschapsverlof eens per week koffie komen drinken. ‘Re-integratie staat voorop en in die gedachte past dat jij met enige regelmaat hier op kantoor komt om enigszins feeling met de advocatenpraktijk te houden,’ schrijft het kantoor.
De advocaat wil dat niet. Ze kan en mag niet werken, en ze ervaart bezoek aan als stressvol en niet in het belang van haar herstel, zo laat ze weten. Ze is dan inmiddels al wel een keer langs geweest, maar het gesprek met een eigenaar van het kantoor verliep niet aangenaam.
Op 28 oktober overlijdt haar vader. De advocaat laat aan het kantoor weten dat ze naar Servië zal reizen om afscheid te nemen. Het kantoor reageert als volgt: ‘Wat een verschrikkelijk naar nieuws. Heel veel sterkte, doe vooral wat je vindt dat je nu even moet doen, inderdaad bijvoorbeeld afreizen naar Servië, zoals we je ook al een paar weken geleden hebben geadviseerd. Wat ik ook nog even kwijt wil, is dat [Y.] inmiddels contact heeft gehad met de bedrijfsarts. Die heeft aangegeven dat hij het ook niet echt heel goed kan plaatsen dat je niet een kop koffie komt drinken als je [naam kind verzoekster] naar de opvang brengt en zo dicht in de buurt bent (…).’
Het is allemaal weinig tactvol, maar het kan net door de beugel, oordeelt de kantonrechter. Over bovenstaande brief na het overlijden van haar vader: ‘Na een korte blijk van medeleven begint [X] over zijn onvrede over het feit dat [verzoekster] niet is komen koffie drinken. (…) [De maatschap] is een relatief klein advocatenkantoor waar men, naar mag worden aangenomen, nauw met elkaar samenwerkt. Van [de maatschap] mag dan ook wel wat meer empathie en betrokkenheid bij het wel en wee van haar medewerkers worden verwacht.’
Echter, ook de advocaat-medewerker valt een en ander te verwijten. Zo geeft zij weinig openheid van zaken, verschijnt ze niet op het sinterklaas/kerstdiner van kantoor en stuurt ze geen kaartje na de geboorte van haar kind. ‘Een dergelijke opstelling zal hebben bijgedragen aan de verdere verstoring van de arbeidsrelatie, aldus de rechtbank.
De arbeidsovereenkomst wordt overeenkomstig het verzoek van de advocaat ontbonden, maar ze krijg geen geld mee. Verder dragen partijen zelf hun proceskosten, aldus de rechtbank.