Het Hof van Discipline is een onafhankelijk bij wet ingesteld orgaan dat met rechtspraak is belast, en derhalve geen bestuursorgaan. Het heeft dus geen zin om een bestuursrechtelijke procedure te beginnen in een poging om een schadevergoeding te krijgen van de Staat wegens ‘onrechtmatige rechtspraak door het Hof van Discipline’. Dat heeft de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 31 augustus beslist.
Door Lucien Wopereis
De appellant is van mening dat zijn advocaat in een echtscheidingsprocedure slecht werk heeft geleverd. Hij dient een klacht in, maar die wordt door zowel de Raad als het Hof van Discipline verworpen. Daarop eist hij bij de bestuursrechter schadevergoeding van de Staat, omdat het oordeel van het Hof ‘opzettelijk onjuist’ zou zijn.
De eiser kiest de bestuursrechtelijke weg bewust, omdat naar zijn zeggen burgerlijke rechters in onrechtmatige daad-vorderingen tegen advocaten vaak in het voordeel van die advocaten beslissen. Want: ‘Hiertoe voert hij aan dat het hem bekend is dat hij zijn verzoek bij de burgerlijke rechter had moeten indienen, maar dat burgerlijke rechters, onder meer omdat zij in een zaak zelf geen feitenonderzoek mogen doen en de feiten in de zaak worden bepaald door wat een advocaat stelt, en zij met advocaten de meerderheid uitmaken in het Hof van Discipline, afhankelijk zijn van advocaten en daarom partijdig zijn in procedures tegen advocaten.’
De bestuursrechter verklaart zich onbevoegd om kennis te nemen van het verzoek tot schadevergoeding, en ook de Raad van State is er in hoger beroep snel klaar mee: uitsluitend de weg naar burgerlijke rechter staat open. Of, anders gezegd: ‘Dat [appellant] geen vertrouwen heeft in de burgerlijke rechter, brengt niet mee dat de bestuursrechter bevoegd is.’