Advocaat Cees Korvinus maakte in 2009 geen verboden no cure no pay-afspraak met klokkenluider Ad Bos, maar declareerde zijn honorarium via het wel toegestane incassotarief. Dat stelde Korvinus’ advocaat Arjen Paardekooper dinsdag voor de Raad van Discipline in Amsterdam, zo schrijft de Volkskrant vanmorgen in een verslag van de behandeling van de tuchtzaak.
De advocaat moest zich voor de tuchtrechter verantwoorden voor een vermeende verboden prijsafspraak met Bos. Dit was de klokkenluider die in 2001 de Bouwfraude aankaartte, waarin hij zelf verdachte was. Korvinus was jarenlang zijn advocaat. Volgens een reconstructie van de Amsterdamse deken Van Regteren Altena bedong Korvinus tien procent van de schadevergoeding die het ministerie van Binnenlandse Zaken aan Bos betaalde.
Hoewel tijdens de zitting bij de Raad van Discipline de hoogte van de bedragen niet werd genoemd, was eerder uitgelekt dat het ministerie 1,7 miljoen euro betaalde aan Bos, waar Korvinus in dat geval 170.000 euro aan verdiend moet hebben, aldus eerdere correspondentie met de deken die dit omschrijft als ‘excessief declareren’.
Korvinus was volgens het Volkskrant-verslag zelf niet aanwezig op de zitting. Zijn advocaat probeerde tevergeefs de zaak achter gesloten deuren te laten behandelen. Van een verboden prijsafspraak is volgens hem geen sprake geweest: Korvinus declareerde via het incassotarief. Dit is een mogelijkheid als een advocaat namens zijn cliënt geld moet innen bij anderen; hij kan dan een percentage van het geïncasseerde bedrag krijgen.
Paardekooper kon echter niet verklaren waarom Korvinus geen uren had bijgehouden. Bos houdt daarbij vol dat hij destijds weldegelijk onder druk is gezet om een prijsafspraak te maken en dat hij nooit een factuur van zijn advocaat heeft gekregen.
De Raad van Discipline doet begin september uitspraak.