Het Openbaar Ministerie heeft na cassatie opnieuw veroordeling gevraagd van procesadvocaat Jacob Cornegoor wegens zijn rol in het Rotterdamse havenschandaal, ruim drie jaar na diens eerdere vrijspraak in april 2013. De advocaat-generaal eiste dinsdag een boete van 25.000 euro en een voorwaardelijke celstraf van zes maanden wegens valsheid in geschrift ten aanzien van legal opinions en certificates voor het verkrijgen van leningen voor het Havenbedrijf Rotterdam.
Volgens het OM heeft Cornegoor in 2004, als advocaat van de in 2013 tot 2,5 jaar cel veroordeelde ondernemer Joep van den Nieuwenhuyzen, legal opinions en certificates opgemaakt waarin hij opzettelijk een belangrijke passage wegliet en onjuistheden opnam. Hij stelde hierin onder meer dat voormalig directeur van het Havenbedrijf Willem Scholten bevoegd was om garanties voor bankleningen af te geven.
De Duitse Commerzbank verleende vervolgens miljoenen euro’s aan krediet aan het RDM-concern van Van den Nieuwenhuyzen. Volgens de statuten van het Havenbedrijf had de directeur echter toestemming nodig gehad van zijn raad van commissarissen voor het geven van garanties en deze toestemming was er niet. Zonder de volgens het OM opzettelijk vervalste documenten waren deze leningen nooit verstrekt.
Cornegoor werd eerder vrijgesproken van valsheid in geschrift door zowel de rechtbank Rotterdam (2010) als het Haagse Gerechtshof (2013). Het hof stelde destijds vast dat de legal opinions van de advocaat weliswaar onjuiste informatie bevatten, maar dat daarin ook een opmerking stond die er op wees dat Cornegoor aandacht vroeg voor een mogelijk dispuut over de eis van toestemming van de commissarissen. Daarom kwalificeerde het hof de adviezen niet als valsheid in geschrift.
Ten aanzien van de certificates vond het hof dat de advocaat deze niet opzettelijk vals zou hebben opgemaakt, omdat deze documenten door de directeur van het Havenbedrijf waren ondertekend. Het OM was het oneens met deze redeneringen en stelde met succes cassatie in. De Hoge Raad oordeelde begin 2015 dat de rol van Cornegoor ten aanzien van de documenten opnieuw moest worden onderzocht en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof Den Haag. Volgens de Hoge Raad had het hof te makkelijk aangenomen dat de informatie van Cornegoor geen opzettelijke valsheid in geschrift betrof.
Het OM blijft erbij dat valsheid in geschrift door de advocaat bewezen kan worden en dat een straf op zijn plaats is, aldus een persbericht: ‘Bij de eis weegt zwaar mee dat verdachte vanuit zijn hoedanigheid als advocaat het vertrouwen heeft geschaad in het economische verkeer. Ook heeft hij het aanzien van de beroepsgroep van advocaten geschaad. Zowel het Havenbedrijf Rotterdam, alsmede de betrokken bank hebben aanzienlijke financiële schade opgelopen, zeker waar het gaat om het feit dat de verstrekte kredieten niet meer ingelost lijken te kunnen worden.’
Cornegoor zelf blijft volgens het OM bij zijn perceptie dat zijn opstelling van de documenten juist was, los van een enkele fout die hij zegt te hebben gemaakt door over een bepaalde bepaling van de statuten ‘heen te lezen’.
De strafeis van de advocaat-generaal is lager dan de eerdere strafeis omdat de valsheid in geschrift ten aanzien van de garanties niet meer aan de orde is. Ook spelen het tijdsverloop en de persoonlijke omstandigheden hierin een rol, stelt het OM.
De behandeling van de zaak bij het Gerechtshof Den Haag gaat op vrijdag 1 juli verder.