Een begin januari van het tableau geschrapte Limburgse advocaat heeft vorige week van de Raad van Discipline ‘s-Hertogenbosch een tweede schrapping opgelegd gekregen. De beslissing volgde op klachten van meerdere gerechtelijke instanties over een stortvloed aan wrakingsverzoeken die de advocaat had gedaan, en op een nieuw dekenbezwaar, omdat de advocaat op geen enkele klacht reageerde.
De rechtbank Limburg, de president van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch en een senior rechter van de rechtbank Gelderland hadden zich allen tot de deken gewend met hun klachten over de advocaat. Die klachten gingen onder meer over zijn ‘stelselmatige oneigenlijk gebruik van het wrakingsmiddel’. Zo had de wrakingskamer van de Gelderse rechtbank aan de hand van een wrakingsverzoek al geconcludeerd dat ‘verzoeker het middel van wraking gebruikt voor een ander doel dan waarvoor het is gegeven of met geen ander doel dan de voortgang van de procedure te frustreren’.
De advocaat weigerde te reageren op deze klachten: ook op klachten van de advocaat van een wederpartij en een stevig rapport van de Unit FTA over zijn kantoor reageerde hij niet, ondanks herhaaldelijke verzoeken van de deken. Ook liet hij niets weten over een vervanger in verband met zijn niet geringe gezondheidsproblemen. De deken voelde zich hierop belemmerd in zijn toezichthoudende taak en diende bovenop de klachten een dekenbezwaar in.
Dat begrijpt de Raad van Discipline ’s-Hertogenbosch volkomen: de tuchtrechter verklaart alle klachten gegrond en stelt in het licht van diverse eerdere tuchtrechtelijke veroordelingen, waaronder meerdere schorsingen en de schrapping van begin januari, niet anders te kunnen dan nog eens de maatregel van schrapping opleggen.
‘De onderhavige klachtzaak staat niet op zichzelf,’ zo staat in de beslissing. ‘Verweerder is reeds vele malen tuchtrechtelijk veroordeeld, waarbij aan verweerder al voordat het hem in deze klachtzaken verweten handelen heeft plaatsgevonden door de raad en het Hof van Discipline voorwaardelijke en onvoorwaardelijke schorsingen zijn opgelegd, ook voor vergelijkbaar tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen’.
Ook draait de advocaat wederom op voor de kosten van de tuchtprocedure; 1.000 euro.