Het in januari 2016 gefailleerde advocatenkantoor Endtz & Co was vanaf de oprichting in 2010 verliesgevend. Dat blijkt uit het eerste faillissementsverslag van curator Marcel Groenewegen van CMS van 17 maart jongstleden. Sinds 2012 ontstonden substantiële betalingsachterstanden bij de fiscus, oplopend tot een belastingschuld van 600.000 euro medio december 2015. Verder blijkt dat de Amsterdamse Orde van Advocaten en de fiscus een doorstart van het kantoor blokkeerden.
Door Lucien Wopereis
Was in oprichtingsjaar 2010 het verlies van Endtz & Co met 13.000 euro nog zeer bescheiden, in 2012 loopt het op naar 440.000 euro. Dat is onder meer het gevolg van een (betalings)geschil met de grootste cliënt van Endtz & Co in de tweede helft van 2011. Het geschil leidt er toe dat de opdrachtovereenkomst met deze cliënt in 2012 door Endtz & Co wordt beëindigd.
Naamgever Antoine Endtz verklaart tegenover de curator in zijn algemeenheid dat de financiële crisis grote gevolgen heeft gehad voor de levensvatbaarheid van zijn praktijk. Faillissementen leidden tot het verlies van diverse cliënten, vooral in de retail. Vanaf 2013 probeert Endtz & Co de koers te verleggen naar Handel & Industrie en ICT, maar het is te laat. Vanaf 2012 ontstaan betalingsachterstanden bij de fiscus, oplopend tot 600.000 euro eind 2015.
Qua personeel grijpt Endtz eveneens in, maar ook hier te laat. Eind 2011 zijn bij het bedrijf negen advocaten en twee secretaresses werkzaam, nadat er ‘in hoog tempo advocaten waren geworven’. Vlak voor het uiteindelijke faillissement in januari 2016 werken er nog drie advocaten, een secretaresse en een juridisch medewerker.
Orde en de fiscus trekken de stekker er uit
Zowel de Orde van Advocaten als de fiscus spelen een rol bij het mislukken van de door Endtz beoogde doorstart van het kantoor. Dat blijkt uit het eveneens door curator Groenewegen gepubliceerde ‘openbaar verslag van de stille voorbereidingsfase inzake Endtz & Co Advocaten BV’.
Eerst geeft de Raad van de Orde in het arrondissement Amsterdam te kennen dat – overeenkomstig een uitspraak van het Hof van Discipline uit 2001 over artikel 16 lid 1 Advocatenwet – een advocaat gedurende het faillissement van rechtswege in de uitoefening van de praktijk is geschorst. ‘Dientengevolge kan de door mr. Endtz voorgestelde doorstart geen doorgang vinden omdat een geschorste advocaat gedurende de schorsing de titel van advocaat niet mag voeren en zodanig ook niet in rechte mag optreden.’
Daar komt bij dat het Hof van Discipline in 2011 oordeelt dat de schorsing ook intreedt als ‘een praktijkvennootschap waarvan een advocaat direct of indirect de enig aandeelhouder en bestuurder was, in staat van faillissement wordt verklaard’. Dat is bij Endtz het geval.
Endtz stuurt na de blokkade van de Orde aan op het beëindigen van de stille voorbereidingsfase en een deal met de fiscus – zodat hij kan blijven werken als advocaat – maar daar steekt de Belastingdienst een stokje voor. December 2015 laat de Ontvanger aan Endtz weten dat de Belastingdienst niet bereid is om een periode van vier weken aan te houden om te bezien of in die periode een minnelijke schikking kan worden getroffen. De conclusie van de curator: ‘Daarmee lijkt een faillissement van Endtz & Co op 5 januari onvermijdelijk te worden, nu er inhoudelijk tegen de vordering van de Ontvanger geen verweer kan worden gevoerd.’
De doorstart is definitief van de baan als Endtz zich – na een daartoe strekkende vingerwijzing van de Amsterdamse deken Van Regteren Altena – laat uitschrijven als advocaat, om zodoende aan een formele schorsing te ontkomen. ‘Daarmee valt voor de beoogde doorstart het doek en is het faillissement onafwendbaar geworden,’ schrijft curator Groenewegen.