Onlangs hadden we twee middelbare scholieren op kantoor voor een snuffelstage. We gingen met ze naar de Tweede Kamer, ze kregen een persbericht van een advocatenkantoor om na te bellen en te bewerken, en we gingen buurten bij de politierechter in Den Haag. Zaakjes die je nooit zou bezoeken als je geen snuffelstagiairs op bezoek hebt. Toch?
Door Lucien Wopereis
De eerste zaak betreft een advocaatloze Hagenees die twee neven met de dood zou hebben bedreigd. Hij zou zijn handen in de vorm van een pistool hebben gehouden, terwijl hij riep: “Ik ga jullie doodschieten en mijn Antilliaanse vrienden op jullie af sturen.” Wat de Antillianen nog precies moeten uitrichten met de inmiddels dode neven, wordt niet helemaal duidelijk.
De politierechter wil bij aanvang van de zitting weten waarom we in de rechtszaal zitten. Ik geef haar graag antwoord, maar krijg het gevoel dat ze net zo lief geen publiek had gehad. Gewoon, lekker onder elkaar zaakjes afhandelen.
De verdachte geeft toe dat de gemoederen bij het incident met zijn neven hoog zijn opgelopen, maar ontkent dat hij ze met de dood heeft bedreigd. Na enig doorvragen door de rechter wordt duidelijk dat de verdachte maar één heilig doel heeft: zijn werk mag niet in gevaar komen. Hij vindt alles best, zolang hij maar niet achter de tralies hoeft.
Er is dan ook sprake van regelrechte opluchting als hij een boete krijgt van 250 euro voorwaardelijk. De twee jaar proeftijd laat zich wat lastiger uitleggen, maar ook die eagle landt uiteindelijk. Geen woord over wel of geen strafblad. Na wat heen en weer praten doet hij ook afstand van hoger beroep. Case closed.
Verduisterende agent
In de tweede zaak acteert wel een advocaat. De zaak heeft betrekking op een politieagent die boetegeld zou hebben verduisterd. Een wat serieuzere zaak, want een ambtsmisdrijf. Dat vindt de politierechter ook: zij stelt daarom voor om de zaak door te geleiden naar de meervoudige kamer.
Daarna volgen een kennelijk geval van miscommunicatie en een blunder. Eerst zegt de rechter dat zij een brief over haar voornemen tot doorverwijzing heeft gestuurd aan de advocaat van de verdachte. Die stelt echter de brief niet te hebben ontvangen.
Daarna blijkt dat een reeks getuigenverklaringen van getuigen en collega’s niet in het strafdossier is opgenomen. De officier van justitie erkent dat die verklaringen bestaan – hij heeft ze gelezen –, maar kan niet verklaren waarom ze niet in het dossier zitten.
De advocaat van de verdachte politieagent reageert uiterst kalm, om niet te zeggen gelaten. Hij murmelt wat over de duur van de procedure en een parallel lopende ontslagzaak. Geen stemverheffing, geen greintje professionele verontwaardiging over het onvolledige dossier.
Inderdaad, zaakjes van niks.