Een Limburgse advocaat die gedurende bijna vier jaar in vreemdelingenzaken dubbel reistijd en reiskosten declareerde bij de Raad voor Rechtsbijstand, heeft van de Raad van Discipline ’s-Hertogenbosch een voorwaardelijke schorsing van een maand gekregen. In totaal kreeg hij van november 2011 tot en met januari 2015 ruim 36.000 euro te veel vergoed.
Het was de Raad voor Rechtsbijstand zelf die vorig jaar aan de bel trok, nadat een medewerker had opgemerkt dat de advocaat van juli 2014 tot en met januari 2015 stelselmatig te veel reistijd en reiskosten had gedeclareerd in de vreemdelingenzaken die hij behandelde. In totaal ging het in dat half jaar om zo’n 10.000 euro. Later bleek dat de advocaat ook in maart en april 2015 dubbel had gedeclareerd, maar deze declaraties waren afgewezen. In juli spraken de advocaat en de raad af dat hij het teveel gedeclareerde bedrag netjes terug zou betalen.
Na gesprekken met de deken gedurende de maanden erna kwam echter aan het licht dat de advocaat al veel langer dubbel declareerde. Volgens zijn eigen overzicht had hij ook nog eens ruim 26.000 euro te veel en ten onrechte gedeclareerd in de periode november 2011 tot en met december 2014. Hoewel de beschaamde advocaat zijn misstappen ruiterlijk toegaf en zelf voorstelde aan de Raad voor Rechtsbijstand om het totaalbedrag in termijnen terug te betalen, volgde er wel een dekenbezwaar aan zijn adres.
Volgens de advocaat zelf was hij slecht op de hoogte van de voorschriften en declareerde hij hierdoor dubbele reisuren en kilometers. Hij heeft zich inmiddels aangemeld voor een cursus en heeft tevens het declaratiesysteem van zijn kantoor aangepast. Volgens hem diende de secretaresse de declaraties digitaal in, zonder dat hij ze vervolgens nog eens controleerde.
Hoe dan ook is ‘de raad van oordeel dat het een advocaat niet betaamt om niet gemaakte reiskosten te declareren’. Dat het declaratiesysteem van de Raad voor Rechtsbijstand geen melding maakte van de dubbele declaraties doet daaraan niets af’. Voor het bijna vier jaar declareren van niet gemaakte reiskosten en reistijd – en in het licht van een eerdere tuchtrechtelijke veroordeling – legt de tuchtrechter hem daarom een schorsing van een maand op. Een schorsing die echter voorwaardelijk is, omdat de advocaat op zitting duidelijk heeft laten blijken dat hij zijn fout heeft ingezien.