Toen in 2008 beurskoersen kelderden, pensioenfondsen verdampten, banken omvielen en landen bankroet leken te gaan, moet een ieder zich weleens hebben afgevraagd: wie hebben hieraan verdiend? Journalist Michael Lewis beantwoordde die vraag in zijn boek The Big Short: Inside the Doomsday Machine. De verfilming ervan draait nu in de bioscoop.
Door Jan-Kees van Oord
Het kan ook niet anders dan dat het een groep misfits was die de bui zag hangen. Althans, als we regisseur Adam McKay (vooral bekend van komedies als Anchorman en Step Brothers) mogen geloven. De belangrijkste van het stel, hedge fund manager Michael Burry (gespeeld door Christian Bale), is meteen ook de excentriekste. Hij is sociaal uiterst onhandig, loopt op blote voeten door kantoor – gekleed in T-shirt en bermuda – en draait snoeiharde heavy metal-muziek terwijl hij naar de eindeloze getallenreeksen op zijn beeldscherm kijkt. Burry wordt in de film geportretteerd als een Cassandra: terwijl de beleggingsgoeroes zeggen dat de Amerikaanse economie de hypotheekmarkt als solide basis heeft, voorziet hij de ineenstorting van die markt. Zijn baas en de grote Wall Street-banken geloven hem uiteraard niet.
Deplorabele staat
Burry heeft zijn analyses gericht op de financiële derivaten die hun waarde ontlenen aan zogenaamde subprime mortgages, hypotheken voor huiseigenaren die moeite hebben met het voldoen van hun betalingsverplichtingen. Omdat die hypotheken na enkele jaren niet meer het ‘loktarief’ hanteren waarmee ze in eerste instantie zijn afgesloten, voorzag Burry grote betalingsachterstanden. Hierdoor zou de koers van de obligatie niet meer corresponderen met de onderliggende waarde. Een enorme bubble was in de maak en Burry besloot hier munt uit te slaan door zich te verzekeren tegen de plotselinge koersdaling van deze derivaten: hij gaat short, zie hier de titelverklaring. De scenes waarin Burry tegenover de salesteams van Goldman Sachs, Morgan Stanley en Deutsche Bank zit die hem lachend zijn gewenste verzekeringen verkopen, zijn hilarisch. Briljant wordt het wanneer Burry bloedserieus aan Goldman Sachs vraagt of de bank wel liquide genoeg is voor het uitkeren van zijn verzekering.
De tamtam van Wall Street zorgt ervoor dat enkele andere handelaren ook lucht krijgen van de instabiele hypothekenmarkt. Van gladjakker Jared Vennett (gespeeld door Ryan Gosling, die ook de voice over van de film voor zijn rekening neemt) tot beursgroentjes Charlie Geller en Jamie Shipley; allen verbazen zich eerst over de deplorabele staat van het Amerikaanse kapitalisme, om kort daarop tot handelen over te gaan. Al hun stappen zijn logisch en navolgbaar, omdat er in het scenario gelukkig niet voor is gekozen om het financiële jargon in geforceerde dialogen uit te leggen. Wanneer termen als Collateralized Debt Obligation of Credit Default Swap onvermijdelijk worden, krijgt de kijker een scene te zien waarin chefkok Anthony Bourdain of actrice Margot Robbie uitleg geven – laatstgenoemde vanuit een bad met een glas champagne in de hand.
Miljardenrendement
De toon die regisseur McKay aanslaat in The Big Short is bijzonder goed getroffen. Scenes worden aan elkaar geregen met tussenshots van Lance Armstrong of rappers die geld rondsmijten; zinnen worden weggeknipt voordat ze zijn uitgesproken en de camera heeft er geen moeite mee om tijdens een opname scherp te stellen. De Oscar-waardige editing laat de kijker de hectiek van Wall Street aan den lijve ondervinden, en maakt het verhaal over de miljardendeals die erin worden gesloten nog verbazingwekkender.
Gezien de sterrencast (Brad Pitt, Christian Bale, Ryan Gosling en Steve Carrell) was Hollywood ervan doordrongen dat deze film gemaakt moest worden. Het is vrij evident dat het financiële systeem de rol van schurk op zich neemt in The Big Short, maar de vraag blijft dan wie de helden van de film zijn en wat hun boodschap is. Het groepje alerte handelaren dat, door short te gaan, tegen de hele Amerikaanse economie speculeert, lijkt een nobel doel na te streven. Ze kunnen immers het faillissement van dat systeem aantonen. Daar worden ze echter ook gelijk voor beloond met een miljardenrendement – dankzij datzelfde systeem. Hoe moet de kijker hier tegenover staan?
Goslings personage maakt het er niet makkelijker op door aan het einde van de film te zeggen: “Ik zei toch dat je me niet aardig zou vinden?” De hoofdpersonages hebben in ieder geval de grote banken een draai om de oren gegeven met hun eigen ondeugdelijke producten, dat is tenminste iets.
Handelaren, toezichthouders, kredietbeoordelaars, bankiers, vastgoedmakelaars – alle hoofdrolspelers van de financiële crisis komen aan bod in The Big Short. De film doet simpelweg alles goed in het portretteren van de grote crisis van deze tijd. Lessen zijn er nauwelijks voor de doorsnee kijker, ontsteltenis is er alom.
Jan-Kees van Oord (1985) studeerde Literatuurwetenschap aan de Universiteit Leiden en de University of Michigan. Film kijken ziet hij als een nuttig tijdverdrijf.