Toen binnen twee minuten het woord ‘genderkloof’ vijf maal was gevallen, drong het tot me door dat ik een betreurenswaardige fout had gemaakt door op de uitnodiging in te gaan. En het ging maar door: ‘glazen plafond’, ‘achterstelling’, ‘mensenrechten’, ‘misogynie’, kortom, ik miste alleen nog ‘blankemannenbolwerk’, maar anders had ik de volledige feministenbingokaart binnen het kwartier kunnen afstrepen.
Door Henriëtte van Hedel
Ik keek nog een keer naar de uitnodiging. Mij werd een netwerklunchbijeenkomst voor ‘ambitieuze vrouwelijke professionals’ in de dienstverlenende sector beloofd. Wat ik aantrof was een stel klagende vrouwen die liepen te mekkeren dat ze na tien jaar nog niet de beloofde promotie kregen, terwijl een collega, die nota bene inhoudelijk minder sterk was, binnen vijf jaar partner was geworden. Omdat hij man was.
Let wel, ik heb niets tegen bijeenkomsten waarbij een restrictief deurbeleid wordt gevoerd. De Vereniging van Artsen-Automobilisten, het Gezelschap van Mannelijke Verloskundigen, de Bond van Drentse ICT’ers, het Genootschap van Vrouwelijke Zakenbankiers, zij mogen allemaal op mijn warme steun rekenen, ondanks dat ze een grote groep mensen op niet terzake doende gronden uitsluiten. Maar ik heb wel iets tegen gezeur.
Ik bedoel, als je tien jaar op een groot advocatenkantoor hebt rondgelopen en je hebt nog niet in de gaten dat je promotiekansen niet alleen afhangen van je juridisch-inhoudelijke kwaliteiten, dan schort er iets aan je vermogen om bedrijfsculturen te begrijpen en je vinger te leggen op de werkelijke belangen die in een organisatie spelen. Dat zijn niet geheel onbelangrijke eigenschappen voor een advocaat, zo dunkt mij.
Het getuigt ook niet van briljante analytische vermogens om uit de constatering dat je én vrouw bent én geen partner wordt, zonder meer af te leiden dat je geen partner wordt omdat je vrouw bent. Let wel, ik ben niet blind voor het feit dat er meer mannen dan vrouwen in de top van de advocatuur zitten. Ik zie op de Zuidas op casual Friday bovengemiddeld veel pastelkleurige truien. Het percentage eikels ligt er hoger dan het landelijk gemiddelde. Daaruit volgt echter niet logisch noodzakelijk dat alleen eikels met een roze trui partner kunnen worden.
Er zijn, gezien de aard van de organisatie, twee manieren om tot de top van een groot advocatenkantoor door te dringen. Allereerst is een advocatenkantoor een menselijke gemeenschap, met de daarbij behorende intriges, liefdesrelaties, al dan niet misplaatste loyaliteiten, soort-zoekt-soortvoorkeuren en kleinzieligheid. Dus het is mogelijk om naar het partnerschap te glibberen door omlaag te trappen, omhoog te likken en door op gepaste momenten collegae die je net nog van je vriendschappelijke gevoelens hebt verzekerd, een mes in de rug te steken.
Maar een advocatenkantoor is ook een op winst gerichte onderneming. Dus de weg omhoog ligt ook open als je kunt aantonen dat je promotie de partners meer winst oplevert dan het alternatief. Door het argument ‘meer geld’ laat zelfs het grootste chauvinistische varken zich overtuigen. Dus heb je een onmisbare niche of een stel tevreden klanten, een veelbelovend businessplan of een uitgebreid netwerk en een jaloersmakende omzet – en je dreigt op de gepaste momenten met opstappen, in plaats van op vage beloftes te vertrouwen – dan maak je een goede kans om omhoog te komen.
Ik voelde de behoefte opkomen om de aanwezige dames hierover in te lichten. Dat zij niet te rade moesten gaan bij zeuren, maar bij degenen (M/V) die wel succesvol de weg omhoog hadden afgelegd – niet door een rat te worden, maar door ‘incontournable’ te zijn. En dat juist degenen die zich tien jaar door vage beloftes aan het lijntje laten houden ervoor zorgen dat de rosegetruide eikels zich als partner kunnen handhaven. Maar toen zei er iemand ‘blankemannenbolwerk’.
Bingo.