Het was een lang gekoesterde wens van Max van Olden, advocaat in Amsterdam en verslinder van literatuur: zijn eigen roman schrijven. Zijn debuut, de legal thriller Lieve Edelachtbare met een jonge advocate in de hoofdrol, verscheen deze maand en was voor zijn uitgever al reden om Van Olden tot ‘de Nederlandse John Grisham’ te bombarderen. “Al denk ik wel dat mijn personages rijker zijn.”
Door Joris Rietbroek
‘Een advocate, een affaire en een dubbele moord’, zo luidt de ondertitel van Lieve Edelachtbare, verschenen bij Ambo/Anthos. De jonge advocate Luna van Roden gaat aan de slag bij het chique advocatenkantoor Kratz & Kratz, waar zij enkele belangrijke zaken onder haar hoede krijgt. Tijdens een avondje uit leert ze een oudere man kennen, met wie zij ondanks haar relatie in bed belandt. Deze Marcus blijkt een rechter te zijn: hij wil haar wel een handje helpen bij het winnen van zaken, maar daar staat uiteraard wel iets tegenover… Parallel aan deze hoofdverhaallijn krijgt de lezer een moordintrige voorgeschoteld, die ergens zal samenkomen met de belevenissen van Luna.
Van Olden werkte ruim een jaar aan zijn eerste boek, naast zijn werk als in auteurs- en portretrecht gespecialiseerde advocaat. Hij schreef in de avonduren en in het weekend, om zich uiteindelijk een week af te zonderen in een bungalow waar hij het boek afmaakte. “Het is bijzonder om nu aan de andere kant te mogen staan. Als advocaat sta ik geregeld auteurs bij, nu ben ik er zelf een.”
Hoe kwam je ertoe om een fictief verhaal te schrijven?
“Ik heb altijd al veel gelezen; zelf schrijven was een lang gekoesterde wens. Aanvankelijk begon ik aan een verhaal over een conflict binnen het civiele recht, maar dat bleek niet spannend genoeg voor een roman. Zo kwam ik bij het strafrecht uit, wat natuurlijk smeuïger is en waarbij je je als schrijver flink kan uitleven in moord en doodslag.”
Hoe kwam je op het idee voor de plot van Lieve Edelachtbare?
“Er staan als het ware onzichtbare muren tussen rechters, officieren van justitie en advocaten; ze mogen vooral niet te amicaal met elkaar omgaan. Daar wilde ik mee spelen. Als advocaat heb ik een rotsvast vertrouwen in rechters, maar als schrijver vond ik het interessant om na te denken hoe een omstreden relatie tussen een machtige rechter en een advocate er uit zou kunnen zien. Door de rechter corrupt te maken, ontstaat er een serieus probleem. Het loopt in het boek voor Luna dan ook gierend uit de hand.”
Je boek bevat twee verhaallijnen: maakte je het jezelf zo niet heel moeilijk?
“Het was inderdaad een behoorlijke puzzel. Het kostte me maanden om uit te vinden hoe de tweede plot moest samensmelten met de hoofdverhaallijn, maar ik denk dat het me aardig gelukt is. Ik werkte met een whiteboard met hierop allerlei gekleurde papiertjes die de scenes voorstelden, om de chronologie kloppend te houden. Die tweede verhaallijn was wel echt nodig, al kan ik lastig uitleggen waarom zonder de plot te verraden.”
Kunnen we in het boek iets uit je eigen advocatuurlijke ervaring terugvinden?
“De omschrijvingen van het kantoor waar Luna aan het werk gaat, zijn gebaseerd op mijn eigen ervaringen. Ik werkte in Den Bosch een tijdje bij een advocatenkantoor – dat overigens niet meer bestaat – in zo’n statige villa, met houten lambriseringen en rode lopers. Dat leek me het perfecte decor voor mijn hoofdpersoon. Enkele sleutelscènes spelen zich af in de serre. Op het kantoor waar ik werkte, werden in precies zo’n serre altijd de belangrijke discussies gevoerd.”
Je uitgever vergelijkt je meteen maar met John Grisham: hoe ervaar je dat?
“Dat is natuurlijk een prachtig compliment, want Grisham is plottechnisch natuurlijk een echte gigant. Maar ik wil niet kopiëren: ik denk wel dat ik een eigen, andere stijl laat zien. Verder krijgt Grisham nog wel eens de kritiek dat zijn karakters wat eendimensionaal zijn. Ik denk dat ik mijn personages wat beter heb uitgediept.”
Heb je de smaak van het schrijven definitief te pakken gekregen?
“Absoluut, ik ga zeker een tweede boek schrijven, al heb ik daarvoor nog geen plot paraat.”
Heb je er aan gedacht om geen advocaat, maar fulltime auteur te zijn?
“Nee, ik zou niet alleen schrijver willen zijn. Als dat trouwens al zou kunnen, want er zijn in Nederland maar weinig schrijvers die van hun boeken kunnen leven. Daarbij vind ik het vak van advocaat veel te leuk, en sta ik te graag cliënten bij. Ik zou de intellectuele uitdaging niet willen missen en ga voor de combinatie: als advocaat ben je bezig met je verstand, als schrijver met je verbeelding.”