In dezelfde week als de première van The Martian kondigde ruimtevaartorganisatie NASA aan water te hebben gevonden op Mars. Was dit het zoveelste geval van een Hollywood-film die mede met Amerikaans overheidsgeld is gefinancierd? Wellicht, maar de organisatie haalt niet geheel zonder kleerscheuren het einde van de film.
Door Jan-Kees van Oord
The Martian wist een aardige buzz te creëren voorafgaand aan de première. Het nieuwste project van Ridley Scott zou over ruimtevaart en planeten gaan, maar dan gesitueerd in een nabije toekomst en zonder buitenaardse wezens – in tegenstelling tot de film Alien (1979) die hem wereldfaam bezorgde.
Het verhaal sprak ook tot de verbeelding: een realistisch portret van een astronaut die per ongeluk wordt achtergelaten op de rode planeet. Veel tijd heeft de film niet nodig om deze premisse uit de doeken te doen. Binnen een kwartier zien we hoe een bemande missie naar Mars veldwerk aan het verrichten is, het onderzoek afbreekt vanwege een hevige storm en vervolgens astronaut Mark Watney (gespeeld door Matt Damon) voor dood achterlaat op de planeet. Terwijl op Aarde de pro forma begrafenis plaatsvindt, ontwaakt Watney in een zandduin en spreekt hij, in beroerde staat, een videoblog in. “Surprise!”
Aardappelen van Mars
Dat uitgerekend Matt Damon de rol van moderne Robinson Crusoe mocht oppakken, is niet geheel onverwacht. Niet alleen omdat hij een soortgelijke rol eerder vertolkte in Interstellar, maar ook omdat filmmakers uitsluitend aan Damon lijken te denken wanneer het op personages met muscles and brains aankomt. Dit als gevolg van de met actie gevulde Jason Bourne-films waar hij in voorkwam.
In The Martian wordt er veelvuldig een beroep gedaan op die genoemde eigenschappen. Omdat de volgende Mars-missie, genaamd Ares IV, pas over drie jaar de planeet zal aandoen, dient hij zijn vernuft optimaal in te zetten om voldoende voorraden te kunnen genereren. Het toeval wil gelukkig dat Watney is opgeleid tot botanicus. Met zeil creëert hij een kas binnen zijn compound, een verbrandingsmotor wordt aangezwengeld voor condens, aardappelen worden geplant en uitwerpselen van zijn vertrokken teamgenoten dienen als compost. Zo wordt de eerste oogst op Mars een feit.
Het plezier van The Martian schuilt in de inventiviteit die Watney te berde brengt. Met discomuziek op de soundtrack – de enige cd die vanaf Aarde was meegenomen – zien we hem geslaagde en minder geslaagde experimenten uitvoeren die noodzakelijk zijn om te overleven. In de tussentijd krijgt de kijker veel ruimtevaartjargon over zich heen gestort, dat kort daarop wordt uitgelegd met schoolvoorbeelden en jip-en-janneketaal. Zolang het Watney in leven houdt is daar niks mis mee.
Geklooi
Hoe anders is dat echter op Aarde, waar NASA in allerijl een reddingsmissie probeert op te zetten. Waar het nog begrijpelijk is dat Watney zich op Mars bezighoudt met ad-hoc-oplossingen, is het volstrekt onverklaarbaar waarom de NASA dat ook doet met het evacuatieplan. Mensen op Mars zetten is ook in The Martian geen kleinigheid, maar enkele noodscenario’s ontwikkelen paste kennelijk echt niet meer in het budget. Daardoor moet de organisatie zich in vreemde bochten wringen.
Dat is meteen wel een uitgelezen kans om te laten zien hoe cool het is om voor NASA te werken: tijdens meetings drink je standaard koffie uit een grote kartonnen beker, engineers dragen een capuchontrui van hun universiteit en whizzkids hebben toegang tot elke afdeling en mogen zelfs de hoogste baas interrumperen. Hoe dan ook, er is veel geklooi nodig om Watney het vooruitzicht van een redding te kunnen bieden.
Uiteraard is het dit geklooi op beide planeten dat The Martian zo geslaagd maakt. Met een verhaal over de enige mens op een planeet is er niet veel nodig om het drama sterk aan te zetten. The Martian doet dit niet en blijft daardoor verbazingwekkend lichtvoetig. Dat zal voor een groot deel ook de verdienste zijn van het boek van Andy Weir waar de film op is gebaseerd. Daarin beantwoordt hij vragen als: hoe ver komen we met de huidige technologie? hoe vindingrijk is de mens?
Voor regisseur Scott moet deze realistische science fiction film een verfrissende duik zijn geweest. Gelukkig heeft hij wel als vanouds ruimschoots special effects kunnen inzetten: de landschappen en sterrenhemels van Mars zijn adembenemend.
Jan-Kees van Oord (1985) studeerde Literatuurwetenschap aan de Universiteit Leiden en de University of Michigan. Film kijken ziet hij als een nuttig tijdverdrijf.