Meike Lubbers wilde weten of het Amerikaanse strafrechtssysteem even ‘knots’ was als ze dacht en ging op stage bij de Federal Public Defender in Nashville. Tijdens haar roadtrip na afloop steeg haar sympathie voor de underdog nog meer: ‘Eén rustige man met een spandoekje, tien politieagenten. Waar sloeg die aanhouding op? Mijn bloed kookte.’
Door Patricia Jacob
Ze dacht dat ze te nuchter zou zijn voor Amerika, maar inmiddels weet Meike Lubbers beter. ‘Ik pas daar goed. In Nederland moet je vooral niet te veel willen, maar in de VS mag je ambitieus zijn. Mijn Amerikaanse collega’s zeiden: “Als je iets wilt, go and get it.’ Zo ben ik zelf ook.’
Dat ze van aanpakken houdt, spat van haar cv. In 2011 won ze met haar medepleiter de Nationale Pleitwedstrijd. Tijdens haar studie liep ze stage bij verschillende gerenommeerde strafrechtkantoren. ‘Toen ik de advocaten zag pleiten, dacht ik: dat wil ik ook. Ik wil me in Nederland ontwikkelen tot een steengoede strafpleiter. Maar misschien maak ik later nog weleens een uitstapje naar Amerika.’
Gideon’s Army
Voordat ze in dit jaar advocaat werd, verbleef ze zes maanden in de VS. Lubbers liep daar vijf maanden stage bij de Federal Public Defender in Nashville en trok daarna solo door het land. De aanleiding voor haar stage was Gideon’s Army, een documentaire over het werk van public defenders, advocaten in dienst van de staat. ‘Ik zag hoe zij namens hun cliënten knokten tegen de Amerikaanse strafrechtsmachine. Ze doen dit werk uit idealisme; ze verdienen weinig. Ik wilde hun vak leren kennen en erachter komen of het Amerikaanse strafrechtssysteem echt zo knots was als ik dacht.’
Ze schreef pro-Deokantoren in de zuidelijke staten aan – ‘daar is de rechtsongelijkheid het grootst’ – en kreeg opvallend veel positieve reacties. Ze besloot naar Nashville te gaan. Daar, in de hoofdstad van Tennessee, ploos Lubbers strafrechthandboeken uit en woonde ze zittingen bij. Ze typte memo’s en pleitnota’s. ‘In het begin was ik best onzeker: was mijn Engels goed genoeg, was ik slim genoeg? Ik weet nu dat als ik goed mijn best doe, het wel goed komt.’
Langzaam leerde ze het strafrechtssysteem kennen. Ze zag smerige en overvolle gevangenissen en FBI-agenten die op de zitting grapten over verdachten. Uit haar dossiers bleek dat de kans op een eerlijk proces er kleiner is dan in Nederland, zeker als Afro-Amerikaan.
Maar de ontdekking dat veroordeelden in Amerika meestal geen tweede kans krijgen, vond ze toch wel het schokkendst. ‘Een cliënt was ooit veroordeeld voor een zedendelict. In de VS moeten sex offenders zich inschrijven in het speciale register van de staat waar zij wonen. Iedereen kan daarin kijken. Onze cliënt stond ingeschreven in zijn woonstaat. Maar toen hij later meer dan zes dagen in een andere staat verbleef, verzuimde hij om zich in die staat te registreren. Hij riskeerde daarmee een gevangenisstraf van twee jaar, plus een waslijst aan beperkende voorwaarden. Tijdens de pauze vroeg ik de aanklager of onze cliënt geen tweede kans verdiende. Haar reactie: “Nee, dit is een monster. Als we hem niet continu in de gaten houden, dan vermoordt of ontvoert hij misschien kinderen.” Knots! Er was nul reden om dat te vrezen. Hij was veroordeeld voor een zedendelict, hij had helemaal niet iemand ontvoerd of vermoord. In de meeste staten draait de straf om vergelding en niet om de mens. In Nederland streven we er juist naar om veroordeelden te resocialiseren. Ons strafrechtssysteem is humaner. Mijn Amerikaanse collega’s vonden dat ook.’
Muziekstad
Ze heeft nog steeds contact met hen. ‘Hun passie voor het recht! Geweldig! Het mooiste vond ik dat mijn collega’s zo begaan waren met hun cliënten. Ze draaiden overuren en gaven cliënten soms busgeld. De advocaten kwamen van goede law schools en hadden voor het grote geld kunnen gaan. In plaats daarvan werkten ze met lage budgetten en zaten ze in een sober kantoor.’
Iedere maand woonde ze bij een andere collega in huis. Geregeld ging ze met hen op stap. ‘De eerste dag dat ik in Nashville uitging, liep ik een saloon binnen aan the strip. Ik was in shock, zó standaard: vrouwen met cowboylaarzen, korte spijkerbroekjes en cowboyhoeden. De mannen hadden allemaal camouflagepetjes op. Ik ben er daarna bijna nooit meer geweest. Meestal ging ik naar barretjes met livemuziek; topartiesten die indie pop en country spelen. Nashville is een echte muziekstad. Internationale musici komen daarheen in de hoop het te maken. Ik blèr nog steeds graag mee met countryliedjes.’
No go area
Lubbers stapte na haar stage in de bus en reisde via Austin, Houston, New Orleans, Atlanta, Washington, New York en Toronto weer terug naar Nashville. In de bus ontmoette ze bijzondere mensen, zoals die donkere man met een goedlopende meubelmakerij. ‘Zijn neef was ter dood veroordeeld, zijn hele familie zat in de criminaliteit. In Amerika is the sky the limit, mits je goede bagage hebt. Kom je uit een achterstandsmilieu, dan is er bijna niets mogelijk. Des te knapper dat hij zo ver was gekomen.’
In Washington struinde ze langs mooie gebouwen en observeerde ze mensen. Op een dag zat ze op een bankje toen het opeens politieagenten regende; ze waren met z’n allen iemand aan het insluiten. ‘Eén man met een spandoekje, tien politieagenten. Waar sloeg die aanhouding op? Hij stond daar alleen maar te staan! Mijn bloed kookte. Ze dachten waarschijnlijk: laten we die mafkees uit voorzorg maar aanhouden. Uiteindelijk moesten ze hem laten gaan.’
Ook New Orleans staat in haar geheugen gebeiteld. ‘Elysian Fields Avenue is de scheidslijn van de stad. Aan de ene kant daarvan is het French Quarter met zijn trams, bluesbarretjes en visrestaurants. De andere kant is een no-go-area. Ik wilde ernaartoe en kreeg de tip om een taxi te nemen als ik niet neergeschoten wilde worden. Overdreven, dacht ik. Maar toen ik zag waar ik langs moest lopen, schrok ik. Ik zag mensen die niets te verliezen hadden. Er hing een zeer dreigende sfeer. Politie, ho maar. Ik dacht: best zonde, als mijn leven hier stopt. Ik draaide me om en liep terug naar mijn hostel.’
Meike Lubbers is strafpleiter bij De Haan Advocaten & Notarissen in Groningen. Ze studeerde zowel in Utrecht als in Groningen. Haar scriptie is in boekvorm verschenen: De waarde van de ambtsedige waarheid. De betrouwbaarheid en bewijskracht van het proces-verbaal van de opsporingsambtenaar.
Auteur Patricia Jacob begon in 1996 als advocaat bij Andersen Legal. Ze stapte in 2000 over naar Vroom & Dreesman, waar ze aan de slag ging als legal counsel. Daarna stapte ze over naar de journalistiek: eerst bij Quote, later maakte ze de juristenglossy Legal Stuff, uitgegeven door het Rotterdamse PureLegal (executive counseling en executive search). Thans werkt Jacob als zelfstandig journalist en copywriter.