Ik las ergens dat 42% van de arbeidsongeschiktheid van advocaten te wijten is aan psychische aandoeningen zoals burn-out. Dat is fors meer dan bij andere beroepen. Sommige mensen, meestal afkomstig uit de advocatuur zelf, suggereren dat dit wordt veroorzaakt door het feit dat je in de advocatuur nu eenmaal veel en hard moet werken. Dat is maar een heel klein deel van de verklaring.
Door Henriëtte van Hedel
Uit eigen waarneming weet ik dat jonge en ambitieuze advocaten het niet vervelend, maar eerder uitdagend vinden om hun vrije tijd en hun nachtrust op te offeren voor het afronden van een spectaculaire deal. En er zijn genoeg mensen die hard werken – harder dan de gemiddelde advocaat – waarvan ik zeker weet dat ze altijd fluitend naar hun werk gaan.
Kijk je daarentegen naar overheidsinstellingen zoals het UWV, dan zie je dat de uitval door burn-out er hoger is dan in de advocatuur. Nu heb ik over het UWV al veel kwade dingen gehoord, maar niet dat je er hard moet werken. Wat ik er wel over heb gehoord, is dat de werksfeer er wordt aangetast door wispelturig, onredelijk en slecht functionerend management.
Misschien begrijpt u al waar ik heen wil.
Advocaten die tot partner zijn gepromoveerd, komen er vaak tot hun verbazing achter dat ze ook leidinggevende zijn geworden. Dat vormt zelden een aanleiding om hun motivational leadership skills aan te scherpen. Onder advocaten doet de bijzondere managementvisie opgeld, dat leidinggeven eruit bestaat dat je per blackberry instructies mailt, ‘opbouwende’ kritiek geeft en het geheel compenseert door het betalen van salaris.
Alleen advocaten krijgen het daarom voor elkaar om zowel de goodwill als de vrijdagavond van hun medewerkers te torpederen door op vrijdagmiddag aan de klant te mailen dat het gevraagde rapport nog voor het weekend zal worden geleverd. Dit terwijl iedereen weet dat de klant het hele weekend in Friesland aan het vissen is, pas dinsdag naar dat rapport zal kijken en op deze ‘service’ dus niet zit te wachten. Laat staan dat hij erom heeft gevraagd.
Zo heb ik iemand het vrijgezellenfeestje van zijn beste vriend zien missen, omdat de partner in kwestie een advies koste wat kost binnen vierentwintig uur op zijn bureau wilde hebben. Zijn arbeidsvreugde zou er niet onder hebben geleden, ware het niet dat het desbetreffende advies nog dagenlang ongelezen op dit bureau bleef liggen, als een door de partner opgericht monument voor zijn totale onverschilligheid voor het welbevinden van ondergeschikten.
Zelf ben ik een keer twee weken bezig geweest met de uitvoering van een plan van de managing partner, dat hij vervolgens bij het eerste zuchtje tegenwind vanuit de partnervergadering weer schielijk introk. De iconische woorden waarmee hij achteloos niet alleen tachtig uur van mijn werk, maar ook mijn motivatie vernietigde, zal ik nooit meer vergeten: ‘I can’t force them’, zo zei hij zonder een spoor van ironie, ‘we are not being managed.’
Hij keek erbij alsof hij dit als een natuurverschijnsel beschouwde, zoals een onweersbui aan het eind van een zomerse dag: weliswaar onprettig, maar niet iets waar je als managing partner enige invloed op kon hebben. De enige ambitie die hij uitstraalde was een vage hoop dat morgen de zon weer zou gaan schijnen.
Toen ik hierop voorzichtig opmerkte dat hij in het vervolg óf op zijn minst een poging moest doen om draagvlak te creëren, óf mij niet prematuur aan het werk moest zetten, was het antwoord dat mijn salaris toch iedere maand werd betaald en dat ik niet moest zeuren.
Ik vind 42% dus nog best meevallen.