Tijd voor grote schoonmaak. Door de jaren heen komen er binnen het wereldje van de advocatuur verschillende verhalen bovendrijven, vaak een handje geholpen door mensen zoals ik. Sommige verhalen worden self-fulfilling, schaamteloos misbruikt, als waarheid aanbeden of zijn simpelweg misselijkmakend. De houdbaarheidsdatum is vaak allang verstreken. Hieronder acht mythes die kapot moeten.
Door Juriaan Mensch
1. De work-life balance is beter bij een nichekantoor
Zelf de lunchtafel dekken is wel een heerlijk non-declarabel meditatief momentje voor jezelf natuurlijk. En je hoeft je niet meer tweederangs te voelen omdat je bij het grote kantoor slechts servicepartner was in Arbeidsrecht of een ander specialisme met een relatief laag uurtarief. Wat je hopelijk krijgt, is een beetje meer controle over je eigen agenda. Daar zit mogelijke winst. Niche is vaak gewoon ouderwets knallen. Want de klant wil het gisteren.
2. Bye bye uurtarief
Hippe onzin die maar niet weg wil. Zolang een alternative fee arrangement kiezen voor bedrijfsjuristen nog aanvoelt alsof ze over een nieuw mobiel telefoonabonnement moeten beslissen, zal dat uurtarief blijven. Ja maar: voorspelbaarheid van kosten roept men dan. Ik snap het. De counsel kan met opgeheven hoofd terug naar zijn CFO met een waarschijnlijk te hoog, maar wél vast bedrag. De advocaat kan zich op de dienstverlenende borst kloppen met deze ondoorzichtige hype, verkocht onder de noemer ‘waarde toevoegen’. Deze valse win-win situatie is een probleem. Zaag business developers van kantoren eens goed door en je leert dat de meest AFA’s gebaseerd zijn op het uurtarief. 80% is ouwe wijn in nieuwe zakken, de resterende 20% is verwarring en marketing.
3. De advocaat moet empathisch zijn
Kunnen luisteren, het probleem en de business van je klant enigszins begrijpen, dat is invoelend zat. Legal counsel weten dat een advocaat de interne complexiteit van hun organisatie toch niet kan bevatten. De bedrijfsjurist geeft zijn gevoelige advocaat daarom beleefd een schouderklopje en zet daarna flink de bijl in het advies zodat het verder de business in kan. Je hoeft echt geen soulmates te worden met je klant. Deze wil ook best een biertje met je drinken, als je advies maar goed is, en je verder je klep houdt over je nieuwe soft skills.
4. Je wordt binnenkort vervangen door een intelligente robot
Nope. Je wordt gewoon vervangen door een betere of goedkopere advocaat. Of door een startup die zijn klant centraal stelt en vraag en aanbod echt op elkaar af weet te stemmen.
5. Je moet advocaat-ondernemer zijn
Welnee, gewoon normaal doen is voldoende. Bij een groot kantoor komen de zaken toch wel binnen zonder ondernemende houding. Bewijs daarvoor is dat er marketingtechnisch geen enkel onderscheid zichtbaar is tussen kantoren. Niemand hoeft anders te zijn, en dat wijst op een falende markt – een warm bad voor non-ondernemers. Acquisitie van mens-op-mens is wel een dingetje. Niemand houdt van betweters, maar dat zit beroepsmatig in het advocatenbloed. Gelukkig is dit eenvoudig op te lossen: zet de knop om van zenden naar ontvangen en klaar. Laat ondernemen aan echte zakenmensen over. Als advocaat voel je nauwelijks een relatie met de kostenkant van je praktijk. Alleen wanneer de secretaresse de telefoon drie seconden te laat opneemt en je haar stilletjes als fee burner vervloekt.
6. Je bent een board room advisor
Wat een tenenkrommende meme. Slechts een handjevol echte topadvocaten komt voorbij de waakhond/general counsel de boardroom binnen. Meestal om je tegen jezelf te beschermen. Maar dit label wordt schaamteloos rondgestrooid door een legertje wannabe’s in de subtop. Dit zijn geen board room advisors, maar ze hebben slechts een luie, laffe of overwerkte counsel als aanspreekpunt.
7. Jonge advocaten zijn niet loyaal en willen geen partner meer worden
Onzin. Ze willen best partner worden, alleen niet zoals huidige partners het doen. Ze hebben geen zin om hun persoonlijkheid uit te wissen tijdens het selectieproces. Omdat ze de kans niet krijgen om invloed uit te oefenen op hun toekomst is vertrek de enige juiste keuze. Deze mythe is afkomstig van jammerende partners om zelfreflectie te vermijden. Kap met dit onzinverhaal, maar denk na over hoe je de cultuur verandert en een aantrekkelijke werkomgeving creëert met meer zeggenschap eerder in de loopbaan.
8. Innoveren moet, want het bestaande businessmodel is stuk
‘Hoe vertel je aan een groep miljonairs dat hun businessmodel verkeerd is?’ merkte Richard Susskind ooit op. Het antwoord is: niet. Want er is niks fundamenteel verkeerd met het businessmodel. Het werkt en het blijft werken als je maar je niche vindt en goed werk levert. Innovatief moeten zijn is een hype, opgeklopt door hijgerige consultants, irritante techies en andere zwetsers uit de start-up scene. Advocaten winnen altijd. Niks doen is pas echt disruptive.