De werkwijze van een deken vergelijken met die van Hitler en Stalin: het mag allemaal niet zomaar. Dat blijkt uit een deze week gepubliceerde uitspraak van de Raad van Discipline in Den Haag. Een advocaat in Rotterdam krijgt een maand voorwaardelijke schorsing opgelegd door in correspondentie met de deken te verwijzen naar ‘De Grote Terreur in de periode 1936-1938’ en ‘Absoluter Gehorsam’: een tekst op de poort van concentratiekamp Dachau.
De advocaat in kwestie beroept zich op de vrijheid van meningsuiting. Volgens hem moet je aan de dwingende verzoeken van de deken voldoen. Doe je dat niet, dan krijg je een tuchtklacht aan de broek. ‘In een democratische samenleving probeert men door overleg tot oplossingen te komen. Dat de deken de uitlatingen op hem persoonlijk betrekt komt voor rekening van de deken en niet verweerder,’ zo luidt het verweer.
De Raad van Discipline vindt de vergelijkingen met de terreurdaden van Hitler en Stalin ‘ook naar objectieve maatstaven onnodig grievend’. ‘Deze uitlatingen en vergelijkingen zijn een advocaat onwaardig, Verweerder hoort de deken met respect tegemoet te treden. Dat hij ten aanzien van enkele onderwerpen fundamenteel van inzicht verschilt met de deken doet daaraan niet af.’
Het komt de advocaat op een voorwaardelijke schorsing van een maand te staan, met een proeftijd van twee jaar.