Frauderende bestuurders kunnen straks met een civielrechtelijk bestuursverbod maximaal vijf jaar geen rechtspersoon meer besturen. Dit staat in het wetsvoorstel dat minister Ivo Opstelten van Veiligheid en Justitie ter consultatie naar verschillende partijen heeft gestuurd. De notaris moet – als het wetsvoorstel wet wordt – voorafgaand aan de oprichting van een rechtspersoon een openbaar register van bestuursverboden raadplegen.
Met het wetsvoorstel van Opstelten wordt het mogelijk om bestuurders die zich bezighouden met faillissementsfraude langs civielrechtelijke weg een bestuursverbod op te leggen. Hiermee wil de minister faillissementsfraude effectiever bestrijden en voorkomen dat frauduleuze bestuurders hun activiteiten via allerlei omwegen kunnen voortzetten. Nadat een bestuursverbod is opgelegd, is het maximaal vijf jaar niet mogelijk om een rechtspersoon te besturen.
De notaris moet voorafgaand aan de oprichting van een rechtspersoon een openbaar register van bestuursverboden moet raadplegen. Een persoon met een bestuursverbod kan bij de oprichting niet tot bestuurder worden benoemd. Verder wordt inschrijving als bestuurder in het handelsregister geweigerd als de betreffende persoon een bestuursverbod opgelegd heeft gekregen. Het civielrechtelijk bestuursverbod heeft ten opzichte van het strafrechtelijk beroepsverbod een belangrijke toegevoegde waarde, stelt Opstelten. Het biedt volgens hem de mogelijkheid om in geval van faillissement snel passende maatregelen te nemen tegen bestuurders die verwijtbaar hebben gehandeld. “Een civielrechtelijk bestuursverbod kan worden verzocht of gevorderd ook onafhankelijk van de vraag of misstanden rond een faillissement uiteindelijk aanleiding geven tot strafrechtelijke vervolging,” aldus de minister in de Memorie van Toelichting.
Over de vraag waar bestuursverboden worden geregistreerd, doet Opstelten nog geen uitspraken: “In nadere regelgeving zullen de nodige bepalingen worden opgenomen omtrent de inschrijving van uitspraken, de raadpleegbaarheid alsmede de vorm en inhoud van een openbaar register van bestuursverboden. Met name wordt de mogelijkheid van opname in het handelsregister of het faillissementsregister onderzocht.”