Notarissen vormen een risicogroep als het gaat om contacten met criminelen. Door de aard van hun werk en hun specifieke bevoegdheden zijn ze interessant voor criminelen die hun illegale praktijken alleen met wat hulp van een notaris kunnen ontplooien. Dat blijkt uit de Monitor Georganiseerde Criminaliteit van het WODC, die vorige week werd gepubliceerd.
In het onderzoek wordt dit jaar onder meer aandacht besteed aan de ‘contactpunten tussen illegaliteit en legaliteit’. Een van die contactpunten is de notaris, die in het onderzoek meestal in een adem met de advocaat wordt genoemd. Omdat notarissen en advocaten behoren tot een categorie van dienstverleners waar personen in bepaalde situaties gebruik van moeten maken, omdat dat wettelijk is voorgeschreven of omdat dat vanwege de benodigde expertise moeilijk anders kan, vormen ze een risicogroep; ze lopen de kans met personen in aanraking te komen die hen voor criminele doeleinden willen gebruiken. Vanwege specialistische kennis, witwasmogelijkheden (derdengeldenrekening) of bepaalde exclusieve bevoegdheden kunnen ze criminelen van nut zijn.
Notarissen en advocaten zijn vooral aantrekkelijke contactpunten omdat ze naast bovengenoemde kenmerken verschoningsrecht genieten en een geheimhoudingsplicht hebben ten aanzien van informatie die ze met hun cliënten uitwisselen. Daarnaast kan ook de respectabiliteit van het notariaat en de advocatuur worden misbruikt door criminelen. Met de uitstraling van eerbaarheid en betrouwbaarheid die deze beroepsgroepen hebben, zou een cliënt met criminele bedoelingen zichzelf van een legitiem voorkomen kunnen voorzien.
Terughoudendheid
De onderzoekers merken overigens op dat in relatief weinig van de 150 door hen onderzochte opsporingsonderzoekn een notaris een rol speelt en/of daadwerkelijk als verdachte wordt aangemerkt. In verschillende gevallen gaan de vermoedens niet verder dan ‘twijfels’, is er ‘geen concreet bewijs’ of reiken de ‘verwijten’ jegens de notarissen niet verder dan ‘enige gemakzucht’ of een ‘lijdelijke opstelling’. Advocaten wordt in vergelijking met notarissen in meer zaaksdossiers een rol toegedicht.
Het WODC heeft echter wel aandacht voor het feit dat politie en justitie terughoudend zijn in het doen van onderzoek naar de rotte appels binnen deze beroepsgroepen. Dat zou het gevolg kunnen zijn van de beperkingen die gelden vanwege het verschoningsrecht en de geheimhoudingsplicht. Ook het verhoogde afbreukrisico speelt een rol. ‘In vergelijking met onderzoek naar andere verdachten geldt bij onderzoek naar advocaten en notarissen een grotere kans op onrust, imagoschade of andere negatieve bijeffecten,’ schrijven de onderzoekers. Dat ook de financiële recherche nog niet sterk is ontwikkeld, werkt remmend op het aantal zaken dat aan het licht komt.