De aanstaande verhoging van de competentiegrens van € 5000 naar € 25.000 is door minister Hirsch Ballin van Justitie door het parlement geloodst zonder de benodigde studie en discussie naar de gevolgen ervan voor de rechtzoekende. Zijn voorganger Donner had nog dergelijk onderzoek aangekondigd. Dat stelt advocaat-promovendus Richard Verkijk in zijn proefschrift De advocaat in het burgerlijk proces waarop hij vrijdag hoopt te promoveren aan de Universiteit van Maastricht.
“Het is om verschillende redenen een opmerkelijk wetsvoorstel”, aldus Verkijk, als advocaat werkzaam bij Boels Zanders. “De overheid stelt steeds strengere eisen aan advocaten, maar lijkt het tegelijk prima te vinden dat mensen bij wijze van spreken de buurman voor hen laten procederen. Dat vind ik onbegrijpelijk, want het risico dat processen oneerlijk verlopen wordt nu veel groter.”
Verder wijst Verkijk er op dat buurlanden Engeland en vooral Duitsland veel strenger wordt omgegaan met de competentiegrenzen. In Duitsland is “juridisch advies” al voorbehouden aan advocaten, en dat geldt helemaal procederen. In Engeland geldt een competentiegrens van 5000 pond, zij het met enkele uitzonderingen. Zo mag iedereen zichzelf altijd vertegenwoordigen, ook in civiele zaken. En in bepaalde gevallen mag een partij zich dan laten bijstaan door een zogeheten McKenzie-friend, maar diens rol is beperkt tot het in het oor fluisteren van advies.
De promovendus maakt zich zorgen over het huidige wetsvoorstel, dat vooral bedoeld is om procederen goedkoper te maken: “Bij zaken tot € 25.000 euro gaat het voor veel mensen nog steeds om hele grote belangen. Het is dan belangrijk dat zij worden bijgestaan door iemand die weet wat het is om te procederen. Die persoon moet ook betrouwbaar en integer zijn. Maar dat geldt blijkbaar niet in zaken tot € 25.000.”
Verkijk vervolgt: “Advocaten moeten zich houden aan gedragsregels en kunnen bestraft worden als zij zich misdragen. Er ligt nu een wetsvoorstel dat de aan advocaten gestelde eisen op het gebied van vakbekwaamheid en integriteit aanscherpt. Terecht. Maar die waarborgen ben je straks kwijt in de meeste burgerlijke zaken, want voor al die anderen die straks procedures gaan voeren, gelden zulke eisen niet. Toen het voorstel om de grens bij 25.000 euro te leggen aan minister Donner werd voorgelegd, vond hij dat eerst de rol van de advocaat in het proces ter discussie zou moeten worden gesteld. Zijn opvolger Hirsch Ballin zag blijkbaar het probleem niet.”
De wetgever heeft volgen Verkijk niet verder gekeken dan de financiële kosten voor rechtsbijstand, en is “blind voor de maatschappelijke kosten van wanordelijke of oneerlijk verlopen processen.”
Paternalisme
De advocatuur in Nederland moet ook de hand in eigen boezem steken, stelt Verkijk in zijn proefschrift. “De kwaliteit is hoog, maar de uurtarieven zijn dat ook. Uit mijn onderzoek blijkt dat de advocaat in Nederland, anders dan in Duitsland en Engeland, als dominus litis nog steeds veel belangrijke beslissingen zelfstandig neemt. Hij hoeft zijn cliënt niet uitvoerig te informeren over alle mogelijkheden en onmogelijkheden. Hij weet wel wat goed is voor hem. Dit paternalisme verdwijnt langzaam, maar is in de tuchtrechtspraak nog steeds uitgangspunt.” Verkijk komt tot deze conclusie na het bestuderen van het tuchtrecht, en ook op grond van zijn praktijkervaring als advocaat.
Volgens Verkijk zien advocatenkantoren dat dienstbaarheid aan de klant steeds belangrijker wordt, maar houden individuele advocaten belangrijke beslissingen nog vaak aan de borst. “Er is een nuance tussen klantvriendelijkheid en klantgerichtheid. Hoe serieus neemt de advocaat zijn cliënt als autonoom individu? Een aanpassing in het gedragsrecht, gericht op betere informatieverschaffing en een completer procesadvies, juich ik dan ook toe.”