De Court of Appeals in het Texaanse San Antonio heeft onlangs de afgestudeerde rechtenstudent tot ‘vexatious litigant’ verklaard. De in 1999 afgestudeerde man bleef maar procederen tegen twee advocaten en hun advocatenkantoor, die hem eerder bijstonden in een geding tegen de Texas Board of Law Examiners over zijn ingehouden ‘law license’. De afgestudeerde, Kristofer Kastner, vertegenwoordigt zichzelf. Hij vindt nu dat hem het toegang tot het recht wordt ontzegd.
Volgens de rechtbank begon het allemaal in 1999, toen de Texas Board of Law Examiners (TBLE) besloot dat het Kastner ontbrak aan “het goede morele karakter dat nodig is voor toelating tot de rechtsbeoefening.” Kastner huurde het kantoor Martin, Drought & Torres (tegenwoordig Martin & Drought) in om hem te vertegenwoordigen in een rechtszaak, waarin TBLE haar eerdere beslissing bevestigde. In augustus 2006 besloot Kastner twee advocaten en het kantoor aan te klagen voor juridisch falen en de schending van vertrouwen. Hij was van mening dat de advocaten zijn zaak niet behoorlijk hadden voorbereid en gepresenteerd, en hem bovendien niet goed hadden geïnformeerd.
Verjaard
De advocaten dienden daarop in kort geding een motie in om de rechtszaak af te wijzen, met als argument dat de aanklacht verjaard was en Kastner geen bewijs had. Die motie werd toegewezen. In 2008 spande Kastner zijn tweede rechtszaak aan, voor weer hetzelfde falen, dezelfde procesgronden en dezelfde schade. Hij kreeg ook deze keer weer geen gelijk. Het hoger beroep dat in 2009 diende werd ook afgewezen.
Later in 2008 diende Kastner een derde aanklacht in waarin hij de formulering van zijn eis had omgevormd tot ‘contractbreuk, frauduleuze misrepresentatie en falen in het openbaren van informatie’. De verdedigers beriepen zich op res judicata (‘over deze zaak is al eerder beslist’) en op de verjaringstermijn. Ze dienden daarnaast een motie in om Kastner tot ‘vexatious litigant’ te laten verklaren, wat zoveel betekent dat iemand alleen maar doorgaat met procederen om zijn tegenstander dwars te zitten. De rechtbank ging daarin mee en bepaalde daarnaast dat Kastner voortaan toestemming moest hebben van de rechtbank om een rechtszaak tegen deze advocaten aan te spannen en dat hij 17,5 duizend dollar borg moest betalen om een procedure te kunnen starten. Een vierde aanklacht werd bij voorbaat afgewezen omdat hij die borg niet had betaald.
Toegang tot recht aangetast
De ‘vexatious litigant’-motie deed echter geen belletje rinkelen bij Kastner; hij ging er tegen in beroep. Hij vindt dat de rechter bevooroordeeld was en dat zijn recht op een eerlijk proces en toegang tot het recht zijn aangetast. Raadsheer Steven Hilbig schrijft dat de eerdere rechtszaken van Kastner ervoor zorgen dat hij als vexatious litigant wordt verklaard. “Hij probeert in zowel de tweede als de derde aanklacht dezelfde verdedigers opnieuw voor hetzelfde aan te klagen. Met de pleidooien had hij daarnaast geen redelijke kans om te winnen omdat sprake is van res judicata.”
Kastner is van mening dat zijn eerste rechtszaak legitiem was, maar werd afgewezen omdat hij geen expertdossier indiende. Hij besloot opnieuw te procederen omdat hij niet werd afgewezen op zijn inbreng maar op procedurele kwesties, en zijn derde aanklacht diende hij in omdat hij nieuwe procesgronden wilde indienen tegen de verdedigers. Kastner denkt nu dat een motie voor een nieuwe hoorzitting niet vruchtbaar zal zijn en dat zijn kans op succes wel ‘erg laag’ zal zijn bij het Texas Supreme Court. Hij is bovendien in afwachting van de resultaten van een andere rechtszaak. Deze keer is de Texas Board of Law Examiners de bok.