Twee Utrechtse rechtenstudenten, Majida Chrit en Rosa Venneman, schoten in de roos met hun onderzoek naar wraking van rechters. Wraken staat sterk in de maatschappelijke aandacht, onder meer sinds de advocaat van Wilders er succesvol gebruik van maakte. De belangrijkste aanbeveling van Chrit en Venneman: betrek de rechters die moeten oordelen over een wrakingsverzoek van andere rechtbanken.
Het aantal wrakingszaken is de laatste jaren explosief togenomen, met 81% in vijf jaar. Werden er in 2005 nog 159 verzoeken bij de rechtbanken ingediend, in 2009 waren dat er 288: een stijging van 81%. Het aantal toegewezen verzoeken is echter nagenoeg gelijk gebleven, ongeveer 15 per jaar. Het totaal aantal rechterlijke uitspraken vertoont een toename van 12%.
Een mogelijke verklaring voor de stijging ligt in recente gerechtelijke dwalingen, zoals in de zaken Ina Post en Lucia de Berk, waardoor het vertrouwen in het gezag van de rechter gedaald is. Daarnaast is de burger mondiger geworden en heeft hij meer toegang tot informatie dan vroeger.
Uit het onderzoek van de studenten blijkt verder dat wrakingsverzoeken doorgaans door de advocaat van de beklaagde worden ingediend op grond van vermeende partijdigheid van de rechter, diens uitlatingen tijdens de zitting aan het adres van de verdachte of wegens schending van het beginsel hoor en wederhoor.
De toename in het aantal wrakingsverzoeken zorgt voor een onwenselijke ontwikkeling, stellen de onderzoekers. Processen worden onnodig vertraagd, omdat de rechter die gewraakt wordt moet terugtreden. Vervolgens moet er een wrakingskamer samengesteld worden die het verzoek gaat beoordelen. Maar nog ernstiger is het dat de integriteit van de rechterlijke macht op het spel staat. Rechters worden immers geacht een onafhankelijk en onpartijdig oordeel te vellen. Die onpartijdigheid wordt in de praktijk vaak getoetst door rechters uit dezelfde rechtbank. Het is de vraag of deze collega’s niet zelf de schijn tegen hebben.
Rechters van buitenaf
Een manier om in deze situatie verbetering te brengen is om wrakingskamers voortaan samen te stellen uit rechters van een andere rechtbank, om zo de schijn van partijdigheid te pareren. Daarnaast dient de rechterlijke macht zich te bezinnen op haar werkwijze. Er moet volgens de onderzoekers een meer efficiënte en eerlijke logistiek in wrakingszaken komen, om zo eindeloos procederen te voorkomen.
Majida Chrit en Rosa Venneman deden hun onderzoek onder begeleiding van prof. dr. Philip Langbroek in opdracht van SURFF, een samenwerkingsverband tussen het Departement Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Utrecht en de Rechtbank Utrecht. De bevindingen van de twee zijn gepubliceerd in TREMA, dat op 24 januari verscheen.