De redactie van het Nederlands Juristen Blad (NJB) heeft geweigerd de bevindingen van de uit studenten bestaande onderzoeksgroep van de Universiteit van Amsterdam (UvA) over de gedragingen overheden en juristen in de zaak-Spijkers te publiceren. Volgens redactiesecretaris Caroline Lindo was het stuk te lang. Rechtsethicus Joep van der Vliet, leider van de onderzoeksgroep, stelt dat dat argument niet kan standhouden: “Het stuk bedroeg exact de afgesproken lengte van 5000 woorden.”
Door Micha Kat
Na weigering door het NJB zijn de onderzoeksresultaten op 7 maart gepubliceerd in het (ook door Kluwer uitgegeven) blad Openbaar Bestuur. Joep van der Vliet hoorde dat Ombudsman en NJB-redactielid Alex Brenninkmeijer, die veel kritiek te verduren krijgt in het artikel, achter het besluit zou steken.
Joep van der Vliet: “De redactie van het NJB reageerde aanvankelijk positief op het stuk. Er volgde een bespreking met de redactie over aanpassingen. Deze zijn uitgevoerd, maar werden niet adequaat geacht. Toen is het stuk geweigerd. Vervolgens kwamen mij berichten ter ore dat Brenninkmeijer hier achter zou steken. Ik heb de redactie van het NJB een email gestuurd waarin ik mijn onbegrip heb geuit over de weigering, juist omdat de overeengekomen wijzigingen allen waren uitgevoerd. Tevens heb ik de redactie gewezen op de berichten over de rol van Brenninkmeijer.”
Caroline Lindo, de redactiesecretaris van het NJB, geeft een andere lezing: “Toen het stuk bij ons werd ingeleverd telde het 12.000 woorden. Dat is veel te lang, onze maximale lengte is 5000 woorden. Bovendien vonden we dat er in het stuk veel te veel waardeoordelen stonden, het was allemaal te ethisch, niets deugde. Dat maakte het stuk nogal saai, we wilden de feiten voor zichzelf laten spreken. We hebben het artikel teruggestuurd met het verzoek of het kon worden ingekort en aangepast, maar daaraan werd onvoldoende voldaan. Zo telde de nieuwe versie inclusief noten nog 11.000 woorden. Toen heeft de redactie het afgekeurd. Brenninkmeijer heeft zich hierbij als redacteur steeds verschoond. Op de beslissende vergadering was hij niet aanwezig, maar zat hij in zijn huisje in Frankrijk.”
Zij vervolgt: “Het NJB juicht kritische artikelen juist extra toe. Dat maakt het extra triest dat het in dit geval zo gelopen is.”
Het lengte-argument kan volgens Van der Vliet geen standhouden: “Het stuk bedroeg exact de afgesproken lengte van 5000 woorden, omdat was afgesproken dat de noten zouden worden geplaatst op de website.”
Bange studenten
Opmerkelijk is ook dat een aantal studenten niet wilde meewerken aan het onderzoek, omdat ze, na een waarschuwing van Van der Vliet, bang waren voor de gevolgen voor hun carrière. Van de vijftien studenten die aan het onderzoek begonnen, staan de namen van elf onder het stuk in Openbaar Bestuur. Van der Vliet: “Ik heb de groep voor mogelijke gevolgen gewaarschuwd. Het juridische wereldje in Nederland is tamelijk rancuneus. Ik vond dat het als rechtsethicus op mijn weg lag mijn studenten op dit gevaar te wijzen.”
Naschrift Joep van der Vliet
Joep van der Vliet heeft inmiddels gereageerd op dit artikel, dat eerder verscheen op Advocatie.nl.
Morele moed of geruchten
Het NJB heeft inderdaad een artikel geweigerd dat is geschreven door studenten Juridische Beroepsethiek van de Universiteit van Amsterdam onder mijn verantwoordelijkheid. Het artikel geeft een ethische toetsing van het doen en laten van gezagsdragers en overheidsdienaren in de zaak Spijkers. De uitkomsten van die toetsing zijn niet mals. De Nederlandse overheid heeft 23 jaar lang immoreel tot kwaadaardig gehandeld jegens Spijkers.
De redactie van het NJB reageerde in eerste instantie in die zin positief, dat men plaatsing overwoog, indien het artikel werd aangepast. Het moest worden teruggebracht tot 5000 woorden, exclusief noten. Die zouden op de site van het NJB worden geplaatst. Bovendien moesten er inhoudelijke aanpassingen worden gedaan. De omvang is teruggebracht en we hebben het artikel aangepast. In tweede instantie oordeelde de redactie dat die aanpassingen onvoldoende waren. Daarover heb ik de redactie om uitleg gevraagd en die heeft men gegeven. Men wilde a.h.w. een feitenrelaas zonder expliciete kwalificatie van de rolvervulling door gezagsdragers. De auteurs vonden echter dat daardoor het karakter van het artikel in een ongewenste zin zou veranderen. Hoewel zij teleurgesteld waren over de weigering, was er geen reden te denken dat er andere dan zakelijke overwegingen achter de redactiebeslissing zaten. Wel ging een gerucht rond dat Brenninkmeijer plaatsing zou hebben tegengehouden. De auteurs hebben in geen reden (gehad) te geloven dat het gerucht meer was dan dat – een gerucht.
De tweede kwestie betrof “studenten die niet wilden meewerken aan het onderzoek”. De groep die aan het onderzoek begon, heeft het ook afgemaakt. Natuurlijk hebben we gesproken over de mogelijke consequenties. Het artikel zou stof doen opwaaien. Ik heb de studenten er op gewezen dat zij een soort metaklokkenluiders zijn en dat klokken luiden welbekend tot rancune bij anderen kan leiden. Tevens heb ik gezegd dat het Nederlandse juridische wereldje een klein wereldje is: een relevante omstandigheid. Enkele studenten hebben inderdaad besloten hun naam niet aan het artikel te verbinden.
Mij dunkt dat in beschouwingen over het artikel de nadruk dient te liggen op de morele moed van de studentenauteurs die schril contrasteert met de manier waarop gezagsdragers zich consequent verschuilen.
Joep van der Vliet