Zaterdag 17 november werd in de rechtbank van Den Haag voor de vierde keer de International Moot Court (IMC) gehouden. Rechters en advocaten uit 9 verschillende landen waren naar Den Haag gereisd om aan elkaar en aan het publiek te laten zien hoe een rechtszitting volgens hun rechtsstelsel verloopt.
Negen landen en het EHRM
Vertegenwoordigd waren Spanje, België, Zweden, Engeland, Turkije, Duitsland, Verenigde Staten, Roemenië en Nederland. Daarnaast was er nog een team van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) uit Straatsburg aanwezig.
Hoog bezoek
Staatssecretaris Nebahat Albayrak opende het IMC met de bekentenis dat zij gelooft in het belang van internationale uitwisseling van ervaringen binnen de rechtspraak. Verder besteedde zij aandacht aan de discussie over lekenrechtspraak in Nederland.
Veel belangstelling
Vervolgens waren de deelnemende landen aan de beurt. De belangstelling voor de zittingen was erg groot en voor degenen voor wie er geen plek meer was in een van de zittingszalen, was in de hal een videoscherm opgesteld.
Er waren vooral veel studenten aanwezig. Niet alleen van de universiteiten en hogescholen uit de buurt van Den Haag, maar ook uit andere steden. Bovendien viel op dat er veel internationale studenten aanwezig waren. Ook advocaten lieten zich zien, waarschijnlijk gestimuleerd door het feit dat de Jonge Balie in Den Haag voor het evenement twee punten toekende.
Flamboyante toga’s en pruiken
Alle deelnemers hadden gekozen voor een strafrechtelijke casus. Spanje en België besteedden aandacht aan verschillende aspecten van huiselijk geweld. In de Zweedse casus werd de beslissing mede overgelaten aan lekenrechters, die kort tevoren uit het publiek waren gerekruteerd. Uit Roemenië waren alleen vrouwelijke deelnemers afgereisd, terwijl het Turkse team geheel uit mannen bestond. De laatsten vielen vooral op door de flamboyante toga’s; de Engelsen vanwege hun pruiken. In zowel de Engelse als de Amerikaanse casus werd de beslissing genomen door een jury, die soms tot verrassende uitkomsten kwam.
Schipholbrand
De Nederlandse zaak borduurde voort op de Schipholbrand en was daarmee zeer levensecht, terwijl de Duitse casus over gestolen relikwieën niet had misstaan in een roman van Dan Brown. Professor Michail Wladimiroff vervulde de rol van advocaat. Hij doet vanaf het begin mee aan de IMC in het Haagse Paleis van Justitie. “Dit soort activiteiten ondersteun ik graag of ik doe er aan mee. Zo ben ik ook betrokken bij de organisatie (en als lid van de jury voor de finale) van de Moot Court Trial Competition 2007 voor universiteiten uit 12 landen, georganiseerd door het International Criminal Law Network waarvan ik voorzitter ben. Daarnaast zit ik in het Comité van Aanbeveling van het Philip C. Jessup International Law Moot Court competition.”
De aanklager en hij bereiden hun rollen los van elkaar voor. Dit zodat het op de zitting ‘echt’ is en het voor de rechter van het team ook een verassing is. Volgens Wladimiroff is het vinden van een geschikte casus en het geschikt maken ervan voor de competition soms wat lastig, maar dat is ook de pret ervan. “Mee doen aan de competition is niet alleen inhoudelijk de moeite waard, maar ook erg leuk van de contacten met de andere nationale teams. Het is echt een dagje uit.”
Bijzonder geval
Het EHRM had uiteraard niet de ‘grand chamber’ van zeventien rechters meegenomen, maar ook voor een kleine kamer van zeven rechters was geen plaats in de Haagse rechtbank, vandaar dat de zaak in dit bijzondere geval door drie rechters werd behandeld.
Na afloop van de zittingen kreeg het publiek de gelegenheid om vragen te stellen. Van deze mogelijkheid werd goed gebruik gemaakt zodat alle aanwezigen meer inzicht kregen in de verschillende rechtsstelsels.
“De organisatie van het IMC 2007 kijkt terug op een zeer succesvol evenement. Het volgende IMC zal waarschijnlijk plaatsvinden in het najaar van 2010,” aldus Hanna Schaberg van de Rechtbank Den Haag.