Belgische notarissen hebben vorige week ongelijk gekregen van het zogenaamde Grondwettelijk Hof. Zij vonden dat ze gediscrimineerd werden, omdat zij voortaan onder de BTW-wet vallen en advocaten niet.
Het Grondwettelijk Hof, een bijzonder rechtscollege dat toeziet op de naleving van de grondwettelijke bevoegdheidsverdeling tussen de Staat, de gemeenschappen en de gewesten enerzijds en de naleving van de grondrechten anderzijds, vindt echter dat er geen sprake is van discriminatie.
Tot 1 januari 2012 was België het enige Europese land waar de notarissen niet BTW-plichtig waren. Nu is dat niet meer zo: hun cliënten moeten BTW betalen en de notarissen moeten die afdragen aan de staat. Daar waren ze het niet mee eens, ze vonden het discriminerend.
Volgens het Grondwettelijk Hof zitten notarissen en advocaten in een verschillende situatie en mogen ze dus verschillend behandeld worden. Hun taken zijn verschillend: de ene is een ambtenaar die het openbaar belang verdedigt, de andere staat een partij bij in een geding. In bepaalde gevallen is men verplicht om naar een notaris te gaan, maar nooit om naar een advocaat te gaan. Ook de toegang tot het beroep is anders: bij notarissen is die beperkt, bij advocaten niet. Beide groepen hebben bovendien een andere deontologie.
“De motieven van het parlement om notarissen BTW-plichtig te maken zijn niet kennelijk onredelijk en berusten ook niet op een manifeste vergissing,” concludeert het Grondwettelijk Hof.