Vooruitlopend op het wetenschappelijk congres van de KNB morgen in Den Haag (onderwerp: insolventierecht in de notariële praktijk) heeft Adriaan Rothfusz drie stellingen op LinkedIn – groep Notarissen in Nederland – geponeerd. Deze worden niet in het preadvies behandeld. Hij is benieuwd naar meningen binnen de beroepsgroep.
Stelling 1: de (kandidaat-) notaris is een ideale curator
In mijn ogen is een (kandidaat-)notaris uitstekend geschikt om als professioneel curator te werken. In veel opzichten is de rol van de boedelnotaris vergelijkbaar met die van een curator. Vastgoednotarissen weten veel van beperkte rechten en beslagen. Ondernemingsrechtnotarissen hebben een zeer stevige basiskennis van boek 2.
Ik pleit er voor dat dat (kandidaat-) notarissen met serieuze belangstelling voor dit werk, zich verenigen en zich sterk maken voor de erkenning (en benoeming) van de (kandidaat-)notaris als curator, bewindvoerder of stille saneerder.
Stelling 2: notariskantoren worden niet beter van faillissementsbescherming
Als legitimatie van de huidige benoemingsprocedure wordt wel gezegd dat het aantal notarisstandplaatsen moet worden gereguleerd, omdat faillissementen in de branche tot het uiterste zouden moeten worden voorkomen. Dit betekent dat notariskantoren worden beschermd tegen faillissement. In nagenoeg iedere andere branche (zoals ook de advocatuur, makelaardij of accountancy) geldt een dergelijke bescherming niet. Voor de goede orde: het geld op de kwaliteitsrekening valt buiten een mogelijk faillissement.
Het gevolg hiervan is dat een slecht functionerend notariskantoor (welke in een andere branche uiteindelijk failliet zou gaan), in stand wordt gehouden en dat nieuwe toetreders (welke in bijvoorbeeld de advocatuur zo van start kunnen) worden belemmerd. De vraag is welk systeem leidt tot een sterkere branche. De vraag is ook welke ‘prijs’ je als branche betaalt voor deze bescherming. Schieten we ons op lange termijn met deze bescherming in de voet of is het juist een zegen?
Stelling 3: curatoren zouden bij fraude-indicatie altijd moeten procederen
In Boek 2, waar ondernemingsrechtnotarissen dagelijks mee werken, is alles erop gericht om misbruik van rechtspersonen tegen te gaan. De notariële praktijk is mede gericht op preventie van misbruik. Echter, met behulp van handige adviseurs van twijfelachtig allooi is de anti misbruikwetgeving eenvoudig te omzeilen. Curatoren doen hier over het algemeen weinig aan, omdat de boedel toch nagenoeg leeg is. In diverse (openbare) faillissementsverslagen is het zo te achterhalen. De pakkans voor deze fraudeurs is dus heel gering.
Ik zou er hier voor willen pleiten dat curatoren ingeval van fraude-incidicatie, altijd overgaan tot procederen. Alleen hierdoor zal de faillissementsfraude kunnen worden teruggebracht. Het zou goed zijn als vanuit het notariaat deze stelling actief zou worden uitgedragen. Daarmee laat je zien dat je staat voor integriteit.
Wat is uw mening betreffende de stellingen? Discussieer mee op de LinkedIn-groep Notarissen in Nederland