Afgelopen vrijdag vond de finale van deze prestigieuze Best Graduates Law 2011 plaats. De finale van deze door acht advocatenkantoren georganiseerde prijs bestond uit een snelpleitsessie, fact-finding en een managmentestafette. We waren bij een aantal pleitsessies aanwezig en we concentreerden ons op hetgeen er allemaal fout kan gaan. “Meneer de voorzitter…” De voorzitter: “Ik ben de voorzitter…” “Euhm… sorry… ik begin even opnieuw: mevrouw de voorzitter…”
Het is natuurlijk geen sinecure om als rechtenstudent te moeten pleiten voor een tweekoppige rechtbank en een achtkoppige jury, bestaande uit recruiters van grote advocatenkantoren. Slechts tachtig minuten voorbereidingstijd om de casus juridisch te doorgronden en een pleitnota op te stellen, opspelende zenuwen en een soms zeer kritische rechtbank, die zich duidelijk geen knollen voor citroenen laat verkopen.
Maar, het is een wedstrijd met een grote prijs, en de deelnemers weten dat ze kritisch worden gevolgd en beoordeeld. Dat heeft de jury gedaan, en dat deden wij deze keer ook. We willen daarmee geen afbreuk doen aan de door de deelnemers geleverde prestaties.
I: Porsche en de Tweede Wereldoorlog
We beginnen met de grootste misser van de dag. De casus gaat over een oldtimer Porsche, die snel na de aanschaf gebreken vertoont. Er wordt een spoedreparatie uitgevoerd, en de vraag is wie voor de kosten moet opdraaien, de verkoper of de koper.
Een van de pleiters heeft goed begrepen dat het in het algemeen goed is om niet – pats knal – met de juridische inhoud te beginnen. Even een kleine referentie naar de actualiteit kan goed werken om het gehoor geleidelijk in de materie te trekken.
Deze deelnemer kiest voor de Tweede Wereldoorlog, die in de dagen voorafgaand aan de finaledag van Best Graduates 2011 uitgebreid is herdacht. Het bruggetje: in 40-45 hebben mensen goede en foute beslissingen genomen, en datzelfde geldt in de voorliggende casus. Een ordinaire geldkwestie aankaarten met goede en foute beslissingen in WO II, je moet er maar op komen.
II: Indruk maken
De koper van de Porsche uit de casus is een vrouw. Zij wil met de klassiek oldtimer indruk maken op haar voornamelijk mannelijke klanten in de IT-wereld.
De raadsvrouw namens de verkoper trekt dit niet. Zij zegt nogal opstandig: “Ook ik ben een vrouw, en ik heb geen Porsche nodig om indruk te maken.”
De voorzitter van de rechtbank wil hier meteen meer over weten: “Ik begrijp dit niet helemaal.” De pleitster heeft kennelijk in de gaten dat ze ergens een verkeerde afslag heeft genomen, en zegt: “Ik vat samen…” Op de vrouwenkwestie komt ze eenvoudigweg niet meer terug.
III: Te verwachten gebreken
Welk rund koopt er dan ook een Ouwe Porsche? Deze misser wordt gemaakt door de pleitster die beweert dat kopers van Ouwe Porsches nou eenmaal weten dat die dingen stuk kunnen gaan. Koopster moet dan ook niet gaan zitten zeuren. “Mevrouw had kunnen verwachten dat er gebreken zouden zijn aan de auto.”
De voorzitter van de rechtbank: “Wilt u betogen dat de koopster er rekening mee moest houden dat de Porsche het zou begeven?” De deelnemer krabbelt snel terug, maar toch ook weer niet helemaal. “Nee, zeker niet. Wat ik wel wil zeggen is dat deze Porsche voor een aanzienlijk lage prijs is aangeschaft.”
IV: Publiek bespelen
De voorzitter van de rechtbank maakt bij aanvang van elke zitting duidelijk dat de deelnemers moeten pleiten voor de rechtbank, en dat de andere mensen achter de tafel – de recruiters – niet moeten worden aangesproken. “We hebben nog altijd geen juryrechtspraak. U hoeft het publiek niet te bespelen.”
Dat gaat natuurlijk mis. Eén van de deelnemers gaat toch pleiten in de richting van de recruiters. Die vinden dat misschien best wel leuk, maar de voorzitter niet. “Ik zou u willen vragen om zich tot ons te richten, en niet tot het publiek.”
V: Dupliek? Nou nee…
Een van de pleitsters raakt de draad van haar betoog helemaal kwijt. Ze staart steeds langer naar haar pleitnota. Ze noemt de cliënt van wederpartij mevrouw Van Soest terwijl die in de casus mevrouw Zoete heet, wordt daarin gecorrigeerd en staart daarna nog langduriger in haar papieren.
De voorzitter van de rechtbank probeert de deelnemer weer een beetje vlot te trekken door te vragen of ze misschien ook nog wat wil zeggen over de schade. Dat wil de pleiter inderdaad heel graag, maar ook dat eindigt in stilzwijgen. Het publiek voelt met haar mee als ze besluit: “Ik denk dat ik het hier maar bij laat.” Later krijgt ze nog de kans op dupliek, maar die beker laat ze helemaal aan zich voorbij gaan.
Best Gradates Law 2011 is gewonnen door Maarten Dorresteijn. Hij heeft een geldprijs gewonnen van 10.000 euro en mag deelnemen aan het Global Summer Student Programme in Londen. Rein Ferwerda werd tweede en won een geldprijs van 900 euro. Derde werd Sera Visser: zij ontving een prijs van 800 euro. Ook deze twee mogen naar Londen. De prijzen zijn beschikbaar gesteld door de acht deelnemende advocaten kantoren: Allen & Overy, Baker & McKenzie, CMS Derks Star Busman, Clifford Chance, DLA Piper, Houthoff Buruma, Linklaters en Van Doorne.