Wie notaris wil worden in Engeland of Wales, moet worden benoemd door de aartsbisschop van Canterbury. Dat is al sinds 1533 zo. Daarvoor deed deze het ook al, maar was het zelfs de Paus die zijn goedkeuring aan de benoeming gaf. Na de breuk van Engeland met Rome in 1533, bleef de aartsbisschop de benoemingen uitvoeren, maar dan in opdracht van de Kroon.
De aartsbisschoppelijke bevoegdheden wordt ontleend aan de jurisdictie die binnen één van de oudste rechtbanken van Engeland valt: the Court of Faculties, ondergebracht in Westminster Abbey in London. Deze rechtbank wordt voorgezeten door de Master of the Faculties, de oudste kerkelijke rechter die meestal ook raadsheer is aan het Hooggerechtshof.
Meestal is de notaris in Engeland en Wales een advocaat. Of beter gezegd: een sollicitor of barrister. Zo mogen de notarissen ook grensoverschrijdende zaken behandelen. Er zijn er zo’n duizend actief in Engeland en Wales. Ze mogen optreden als advocaat in alle juridische zaken behalve litigation.
Van de duizend notarissen zijn er 800 lid van de Engelse KNB, de Notaries Society. Die 200 vrije notarissen zijn meestal degenen die werkzaam zijn bij grote kantoren. Het notarisvak is het oudste juridische beroep in Engeland.