EU-lidstaten mogen het beroep van notaris niet alleen voorbehouden aan hun eigen ingezetenen. Dat heeft de advocaat-generaal van het Europees Hof van Justitie in Luxemburg dinsdag geadviseerd. “De loyaliteitsnotie, als uitdrukking van verbondenheid en solidariteit met de politieke gemeenschap, kan echter niet worden gezien als een specifiek – exclusief en uitsluitend – aan de lidstaten als zodanig, eigen kenmerk, dat de nationaliteitsband absoluut vereist.”
Dat gebeurde in een zaak die is aangespannen door de Europese Commissie. De commissie vindt dat België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Oostenrijk en Griekenland zich niet aan de Europese regels houden door notarissen van elders te weren. Ze handelen daarmee in strijd met het vrije personenverkeer in de EU, vindt de Europese Commissie. De advocaat-generaal bij het EU-hof neemt die redenering over.
Enkele cruciale overwegingen van de advocaat-generaal:
”De verwerende staten hebben in dit verband met name gewezen op het belang van de eed die door de notaris bij zijn ambtsaanvaarding wordt afgelegd. Deze verklaring is volgens de staten de uitdrukking van de nauwe band tussen de notaris en de staat, die hem een openbare bevoegdheid toekent, een band die de loyaliteit van het individu aan een bepaalde politieke gemeenschap tot uiting brengt en in de onderhavige zaak in een nationaliteitsvereiste uitdrukking vindt. De verwerende staten hebben bij herhaling op het belang van deze band gewezen, en in het specifieke geval van Luxemburg wordt de nationaliteitsclausule voor de toegang tot het notarisberoep zelfs beschouwd als vereiste voor de bescherming van de grondwettelijke identiteit van het Groothertogdom.”
“De loyaliteitsnotie, als uitdrukking van verbondenheid en solidariteit met de politieke gemeenschap, kan echter niet worden gezien als een specifiek – exclusief en uitsluitend – aan de lidstaten als zodanig, eigen kenmerk, dat de nationaliteitsband absoluut vereist. Integendeel, ook de Europese burger heeft als zodanig een loyaliteitsverbond met de Unie. Een premisse waarbij ervan wordt uitgegaan dat een onderdaan van de ene lidstaat uitsluitend blijk zou kunnen geven van een legitieme loyaliteitsband met een andere lidstaat door eerst de nationaliteit van deze laatste lidstaat aan te nemen, zou ernstig afbreuk aan artikel 17 en artikel 18 EG zowel als aan de uit de Verdragen en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie voortvloeiende politieke burgerschapsrechten.”
“De instrumenten voor justitiële samenwerking in burgerlijke zaken en strafzaken van de Unie, met name verordening nr. 44/2001(113), versterken deze opvatting. De notaris oefent door zijn tussenkomst een publiekrechtelijke werkzaamheid uit met rechtsgevolgen die automatisch in alle uniestaten worden erkend. De grote mate van vertrouwen alsmede de waarden- en beginselengemeenschap waarop de Unie is gestoeld maken de notaris niet alleen tot een openbaar ambtsdrager van de staat maar tevens van de Unie. Die bekleding met een in de gehele Unie werkende autoriteit weerspiegelt een nauwere loyaliteitsband dan die louter tussen de onderdaan en zijn staat. De notaris schaart zich aldus in een kader waarin de loyaliteit zowel gericht is op de autoriteitverlenende staat als op de Unie die deze aanvaardt, alsmede op de overige staten.”
Het Hof volgt doorgaans de adviezen van de advocaat-generaal.