De Roosendaalse notaris Maurice Beijsens is door de Kamer van Toezicht in Breda uit het ambt gezet wegens zelfverrijking. Zijn collega-notaris Ger Lugtenburg krijgt een berisping. De advocaten waar ze mee samenwerkten, zeggen adieu tegen het duo.
De numbercrunchers van het Bureau financieel toezicht (Bft) ontmaskerden notaris Beijsens als een graaier die zichzelf €290.000 aan managementfees toeschoof. De notaris spiegelde het Bft een rooskleurige, maar onware, financiële situatie van zijn kantoor voor. Deze werd al gauw door het Bft ontmaskerd als een staaltje creatief boekhouden: de voorstelling van zaken moest een structurele negatieve bewaringspositie verdoezelen.
De notarissen beloofden beterschap, en stortten snel beide een tonnetje terug om het kantoor weer wat gezonder te maken. Als verklaring voor de ontstane malaise voerden zij aan dat er wat opstartperikelen waren: een mislukte implementatie van een automatiseringssysteem en grepen uit de kassa door een voormalig associé. Zij zaten daardoor opgescheept met een negatieve nalatenschap.
Dat zal allemaal wel, oordeelde de voorzitter van het tuchtcollege Naves, maar “dit handelen en nalaten getuigt van gebrek aan inzicht van hetgeen een goed notaris betaamt”. Met name Beijsens krijgt er van langs. Van 1 januari tot november vorig jaar schoof hij bijna drie ton naar zichzelf toe, en dat rekent de tuchtrechter hem zwaar aan, gelet op de deplorabele financiële positie van kantoor en twee eerdere tuchtrechtelijke veroordelingen. Daar bovenop wordt Beijsens de aantasting van de integriteit van de beroepsgroep als geheel aangerekend. Hij krijgt de zwaarst mogelijke straf opgelegd: ontzetting uit het ambt. Notaris Lugtenburg komt er van af met een berisping.
Samenwerkingsverband beëindigd
De notarissen hadden een samenwerkingsverband met Haans Advocaten en voerden eerder de naam Haans-Beijsens. De advocaten hebben nu afscheid genomen van de twee, en gaan alleen en onder de nieuwe naam verder.
BN De Stem meldt dat Beijsens in hoger beroep gegaan is tegen de uitspraak. Lugtenburg acht de kans groot dat zijn collega gerehabiliteerd wordt, en stelt dat hij geen witteboordencrimineel is. Lugtenburg gaat zelf niet in hoger beroep, omdat hij vindt dat hij er genadig vanaf is gekomen.