Tot 1 januari 2009 zullen de gezamenlijke toezichthouders, de Autoriteit Financiële markten (AFM), de Nederlandsche Bank, het Bureau financieel toezicht (Bft) en de Belastingdienst Holland Midden coulance betrachten bij de handhaving van de Wet ter voorkoming van Witwassen en Financieren van Terrorisme (WWFT).
Nieuw voor het notariaat is de uitbreiding van de identificatieplicht tot het zogenaamde cliëntenonderzoek. Corrie Heck, wetenschappelijk medewerker van het Notarieel Juridisch bureau van de KNB legt uit wat er verandert voor de notaris: “Bij zogenoemde PEP’s, ‘Politically Exposed Persons’ moet er extra voorzichtigheid betracht worden. Het hierbij om mensen die in het buitenland wonen. Zoals ambassadeurs, hooggeplaatste legerofficieren en rechters. Personen die een politiek gevoelige functie hebben en gevoelig voor corruptie kunnen zijn,” aldus Heck.
De wet, die begin deze maand in werking trad, is niet helemaal nieuw. De bestaande Wet identificatie bij dienstverlening (Wid) en de Wet Melding ongebruikelijke transacties (Mot) zijn opgegaan in de nieuwe wet waar nu ook het tegengaan van de financiering van terrorisme aan is toegevoegd. Wat dat betreft is er niets nieuws voor het notariaat en gelden dezelfde regels als voorheen. De coulance van het Bft is dan ook niet van toepassing op de al bestaande onderdelen van de wet laat de toezichthouder weten.
Hoog risico
Verder moet er voortaan duidelijk zijn wie de Ultimate Beneficial Owner (UBO) is bij een transactie waarbij een rechtspersoon betrokken is. De UBO is de uiteindelijk belanghebbende bij de rechtspersoon. Bij een zaak met een hoog risico moet de notaris verscherpt onderzoek doen. Dan gelden er dus meer verplichtingen.
Andere zaken worden juist weer makkelijker voor de notaris door de nieuwe regeling. Heck: “Wat voorheen knelde was het moment van identificatie. Vóór de aanvang van de dienstverlening moest de notaris de cliënten identificeren als bijvoorbeeld de makelaar dat nog niet had gedaan. Daardoor kon de notaris in tijdnood komen als hij vlak voor het transport pas de stukken kreeg. Nu kan de identificatie uiterlijk bij het passeren van de akte plaatsvinden, bijzondere omstandigheden daargelaten. De notaris hoeft dus niet meer de mensen apart op te roepen voor de identificatie.”
Heck vindt dat de coulanceperiode die de toezichthouders in acht nemen wel nodig is. De KNB probeert notarissen met vragen over moeilijke situaties zo goed mogelijk te adviseren over de toepassing van de nieuwe wet. Door een werkgroep van de KNB en het Bft zal worden bezien of de praktijk kan worden voorzien van verdere praktische tips.