Er was eens een goedlopend internationaal bedrijf, gevestigd aan de Zuidas. Toen de oude wijze directeur na jaren trouwe dienst afscheid had genomen, trad een nieuwe, nobele directeur aan. Hij was jong, energiek, ambitieus. Alle ogen waren op hem gericht.
Door Fleur Brockhus, Brockhus en Brockhus
Zou hij het net zo goed gaan doen als de vorige directeur? Zou hij een vernieuwende koers uitzetten? Zou hij het bedrijf door de crisis krijgen? Vol enthousiasme en frisse moed ging hij aan de slag. Zijn agenda liet hij bomvol maken, hij plande non stop tripjes naar buitenlandse vestigingen, draaide werkweken van 140 uur. ’s Avonds las hij de stukken voor de vergaderingen van de volgende dag.
Hij was zich er terdege van bewust dat het bedrijf afhankelijk was van zijn performance en dat hij daar ook naar betaald kreeg. Hij had een groot verantwoordelijkheidsgevoel, wilde alles perfect doen, niemand teleurstellen. En zeker zichzelf niet. Maar na enkele maanden merkte hij dat hij ’s nachts niet meer in slaap kon komen. Zijn overvolle agenda zorgde dat hij zijn hoofd niet leeg kon maken. Ook de vliegreisjes en jetlags eisten hun tol.
De directeur was zo dapper om hulp te zoeken. Het doktersadvies luidde: uitrusten, afstand nemen, de zaken op een rijtje zetten. Met tegenzin gaf de nobele directeur gehoor aan dit verstandige advies. Hij zag in dat je soms een stapje terug moet doen om daarna weer op vol vermogen door te kunnen. Al dacht niet iedereen er zo over. Toen de aandelenkoers ook nog eens flink kelderde na de rust-aankondiging, was het hek van de dam.
Overal verschenen meningen. In diverse media popten teksten op: “Een directeur mag niet oververmoeid zijn”, “Er is vast meer aan de hand”, “Einde carrière voor Nobele directeur”, “Ik zou ook moe worden van zo’n salaris”. Daar ging de directeur zich niet beter door voelen. Na een maand was hij dus nog niet klaar om terug te keren.
Gelukkig beschikte het internationale bedrijf over een slimme Raad van Commissarissen. Ze besloten om – tegen de geluiden en verwachtingen van het klootjesvolk in – de directeur de gelegenheid te geven om weer op krachten te komen. Hem een tweede kans te gunnen. Want als zelfs ex-gedetineerden weer mogen terugkeren naar de maatschappij, profvoetballers na een blessure weer het veld op mogen, waarom een top- directeur dan voorgoed afserveren?
En dat bleek een juiste beslissing van de hoge heren. Daarmee zeiden ze: onze CEO hoeft geen robot te zijn. Ja, het is een baantje met grote verantwoordelijkheden en een dik salaris. Nee, niet iedereen is in de wieg gelegd voor zo’n functie en er zijn een hoop werknemers en hun gezinnen afhankelijk van het succes van het bedrijf.
Maar dat succes creëert een CEO niet in z’n eentje. Succes behaal je met elkaar. Duurzaam zakendoen is net als een goed huwelijk: in voor- en tegenspoed. Door een signaal af te geven dat we allemaal maar mensen zijn, niemand is perfect – zelfs niet meneer de directeur – mochten de overige werknemers ook zichzelf zijn. Wat een opluchting! Vanaf dat moment voelden ze de vrijheid om bij dreigende oververmoeidheid een time out te nemen om tot rust te komen en daarna weer op volle kracht het veld op te kunnen. Zonder daardoor vreemd aangekeken te worden of een kink in de carrièrekabel te ervaren.
Zelfs de buren, de advocatenkantoren op de Zuidas, raakten geïnspireerd. Het gevolg: partners namen zonder pardon een time out, medewerkers en stagiaires volgden. Zo’n time out werd gekscherend een ‘nobetical’ genoemd.
Twee dagen na Sinterklaas ging de nobele directeur weer uitgerust aan de slag. Hij had de tijd genomen om eens echt goed naar zichzelf te kijken: waar liggen mijn sterke punten en waar mijn valkuilen? Hoe zorg ik voor rust, reinheid en regelmaat in mijn drukke leven? Hoe haal ik het beste uit mezelf en uit het bedrijf?
De Raad van Commissarissen was van mening dat hij klaar was om weer plaats te nemen in de cockpit en wilde graag zijn copiloot zijn. Hoe de reis zou eindigen, wist niemand. Maar de directeur vond zelf dat hij het aankon. En dat was het belangrijkste.