Theo Hiddema, raadsman van de in juni aangehouden advocate Monique van Hal Scheffer, verzocht de rechtbank gisteren tijdens de regiezitting om aanhouding van de zaak. Zijn cliënte moet nog verder psychologisch worden onderzocht. Er moet wel iets met haar aan de hand zijn, nu ze plotseling alles op het spel zette, is zijn redenering.
Door Sanne van Brunschot
De verdachte advocate uit Soesterberg, die jarenlang het kantoor Scheffer Advocaten in Den Haag runde, verscheen bij de meervoudige rechtbank in Den Haag met haar advocaat Theo Hiddema. Ook curator Ralf de Koning van Marree en Dijxhoorn Advocaten uit Amersfoort en de benadeelde juwelier Van der Heijden zaten in de zaal.
Van Hal Scheffer wordt valsheid in geschrifte, witwassen en oplichting ten laste gelegd. Onderdeel van die laatste verdenking is ook nog verduistering. Dat heeft betrekking op de sieraden van de genoemde juwelier, ter waarde van ongeveer 130.000 euro die zij zich ‘wederrechtelijk toe-eigende’. De valsheid in geschrifte pleegde Van Hal Scheffer tussen 2008 en 2012 met documenten van onder meer de Raad van Arbitrage voor de Bouw, de Raad van State, Van Swaaij Advocaten BV en de rechtbank Den Bosch. Op die papieren veranderde ze bijvoorbeeld geldbedragen.
Van de oplichting zijn verschillende (woning)corporaties de dupe geworden, waaronder Casade uit Waalwijk, Stichting Woonvisie, BL Huisvesting, Stichting Zorgpalet en ‘plaagbeheerser’ Groene Vlieg. Van Hal Scheffer liet hen waarborgsommen storten, terwijl dat niet nodig was.
Bijzondere gemoedsbeweging
De officier van justitie blijkt geen onderzoekswensen te hebben. Hiddema verzoekt de rechtbank echter tot aanhouding van de zaak, omdat zijn cliënte nog verder psychologisch moet worden onderzocht. Hiddema: “Jarenlang voerde mevrouw een vlekkeloze en succesvolle praktijk en dan blijkt achteraf dat ze vanaf 2008 ineens alles op het spel zette. Haar gedrag was een regelrechte kamikaze. Het moet een heel bijzondere gemoedsbeweging zijn geweest waarin zij zich bevond.” De advocaat concludeert dat een persoonlijkheidsonderzoek absoluut nodig is om meer inzicht te krijgen in de emoties en beweegredenen van Van Hal Scheffer.
De rechtbank gaat akkoord. Een forensisch psychologe gaat eind januari rapporteren. Wel zal dan ‘ergens in februari, hooguit maart’, een extra pro-formazitting plaatsvinden, waarin de rechtbank bekijkt of er een extra rapporteur moet komen. Op die zitting kunnen dan tevens eventuele verdere onderzoekswensen geformuleerd worden.